e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kerkhoven

Overzicht

Gevonden: 1473
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
knoopsgat knopsgat: knopsgat (Kerkhoven) Knoopsgat [-gat, -koet, -luik] [N 114 (2002)] III-1-3
knorren krochen: kroxǝ (Kerkhoven) Het natuurlijke geluid van een varken. [N 19, 23; Wi 56; JG 1a, 1b; monogr.] I-12
knuppel, knots kluppel: klipḷ (Kerkhoven), knuppel: knøpəl (Kerkhoven) knuppel [RND] III-1-2
knutselen knutselen: knutselen (Kerkhoven) allerlei kleine voorwerpen uit liefhebberij en met geringe hulpmiddelen maken [knutselen, kutselen] [N 112 (2006)] III-3-2
koe koe: kui̯ (Kerkhoven), kōi̯ǝ (Kerkhoven) Volwassen vrouwelijk rund, in de regel een rund dat één of meerdere keren gekalfd heeft. Zie afbeelding 5. Op de kaart is het woordtype koe niet opgenomen. [JG 1a, 1b; A 3, 37; A 4, 11; Gwn V, 2a; L 1a-m; L 4, 37; L 5, 27b; L 7, 61b; L 14, 26 en 88; L 20, 11; L 27, 5 en 57; L 29, 44; L 38, 44; L 40, 21b; L 44, 16, 21a en 39; R 12, 29; R (s] I-11
koeherder koehoeder: kui̯hyjǝr (Kerkhoven) Zie ook het lemma ''koewachter, veeknecht'' (1.3.14) in wld I.6, blz. 23-25. [N 3A, 12b; JG 1a, 1b; monogr.] I-11
koken (intr.) koken: kóóʔən (Kerkhoven) koken [RND] III-2-3
kolbtoestel kolfmachine: kolfmachine (Kerkhoven) Apparaat om de honing in de raat los te maken, voordat men gaat slingeren. Het is zwaarder dan de ericaborstel, de pennen ervan zijn steviger en er wordt vlugger mee gewerkt. Ook dit toestel wordt voor gebruik verhit in warm water. [N 63, 125b; N 63, 125a; monogr.] II-6
komen komen: kōmə (Kerkhoven) komen [RND] III-1-2
konijn konijn: kənēͅin (Kerkhoven), pl.  kənēͅinə (Kerkhoven) konijn(tje) [Goossens 1b (1960)] III-2-1