e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kerkom

Overzicht

Gevonden: 949

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
blutsen blutsen: bletzen (Kerkom), blĕtsen (Kerkom) De appels niet blutsen. [ZND 21 (1936)] III-1-2
bochel bult: bult (Kerkom), knook: knook (Kerkom) Hij heeft een bochel. [ZND 21 (1936)] III-1-2
boek boek: boek (Kerkom) boek [ZND 21 (1936)] III-3-1
boomgaard fruitwei: fruitwei (Kerkom), fruitwei (type) (Kerkom) boomgaard [ZND 22 (1936)] I-7
boon, algemeen boon: bun (Kerkom), bōǝn (Kerkom) Phaseolus L. Zoals bij de erwt gaat ook hier het lemma met de algemene benaming vooraf aan de namen van specifieke soorten. Enkelvouden en meervouden zijn apart gehouden. [JG 1a, 1b, 1c; L 1, a-m; L 1u, 21; L 8, 84; L 22, 3a; S 4; Wi 14; monogr.; add. uit N P, 23] I-5
bord telloor: teͅly(3)̄r (Kerkom) bord (bij het eten gebruikt) [ZND 16 (1934)] III-2-1
borg blijven instaan voor: ik sta er voor in (Kerkom), op zich nemen: ik neem t op me (Kerkom) Borg blijven voor iemand. [ZND 22 (1936)] III-3-1
borst borst: bǫst (Kerkom) Zie afbeelding 2.19. [JG, 1b; N 8, 32.2] I-9
borstkas borst: ik heb een kou op de borst (Kerkom) Ik heb een kou op de borst. [ZND 22 (1936)] III-1-1
bosje haar dat tussen de oren naar voren hangt bles: blęs (Kerkom) Bosje haar dat van tussen de oren over de kol of het voorhoofd tot over de ogen neerhangt. Zie ook het volgende lemma met bles in de betekenis van een lange, witte streep over de paardekop tot halverwege de neus. Zie afbeelding 2.2. [JG 1a, 1b; N 8, 26; S 27] I-9