27941 |
afstand tussen de ondersteuningen |
bouwafstand:
bǫwafštant (Q121p Kerkrade
[(Domaniale / Wilhelmina)]
[Julia])
|
De afstand in meters of centimeters tussen de ondersteuningen onderling. Door middel van schoren, welke tussen de ondersteuningen worden bevestigd, wordt deze afstand gehandhaafd. In de mijn van Zolder staan de ondersteuningen volgens de invuller uit K 361 op 80 cm van elkaar. [N 95, 369; monogr.]
II-5
|
30791 |
afstoppen |
afstoppen:
āfštopǝ (Q121p Kerkrade)
|
Een ruit met behulp van stopverf in de sponning vastzetten. [N 67, 90e]
II-9
|
31338 |
aftekenen |
schramen:
šrø̜ǝmǝ (Q121p Kerkrade)
|
De afmetingen van een werkstuk met behulp van een kraspen of krasblok op het plaatmateriaal aftekenen. Zie ook de toelichting bij deze lemmata. [N 64, 81b; N 66, 2b; N 33, 380]
II-11
|
31344 |
aftekenmal |
sjabloon:
šablōn (Q121p Kerkrade)
|
Het model waarmee de delen op het plaatijzer worden afgetekend die er later moeten worden uitgekapt. Een aftekenmal wordt gemaakt wanneer er veel stukken van gelijke vorm moeten worden vervaardigd. [N 33, 249]
II-11
|
33313 |
aftrekken (met de hand) |
kruiden:
krūǝ (Q121p Kerkrade)
|
Het uit de grond trekken van konijnevoer, onkruid, e.d., zonder dat daarbij gereedschap wordt gebruikt. [N Q, 11c]
I-5
|
21383 |
aftroggelen |
afzetten:
aafzetse (Q121p Kerkrade)
|
listig of met bedrog iets van iemand weten te krijgen [troggelen, aftroggelen, uitschillen, affoefelen, aftruifelen, aftisselen, afstrepen, affutselen, afzetten] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
34002 |
aftuigen |
gescheer afdoen:
jǝšīr āf˱dūǝ (Q121p Kerkrade)
|
Het paard van het trektuig ontdoen door de verschillende delen van het paardetuig los te gespen en af te nemen. [JG 1b; N 8, 97b]
I-10
|
28379 |
afvoerband |
afvoerband:
afvoerband (Q121p Kerkrade
[(Wilhelmina)]
[Julia]),
āfvø̄rbant (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Domaniale])
|
Bandtransporteur voor de afvoer van de gewonnen kolen. Het woordtype "a.b." (L 265, Q 33) is een afkorting voor afvoerband. [N 95, 637; monogr.]
II-5
|
19701 |
afwas |
spoel:
špø̄l (Q121p Kerkrade)
|
afwas
III-2-1
|
19580 |
afwassen |
afwassen:
āfwɛ̄šə (Q121p Kerkrade),
spoelen:
špø̄lə (Q121p Kerkrade, ...
Q121p Kerkrade)
|
spoelen, afwassen || vaatwerk (borden, lepels, messen, pannen, enz.) met behulp van warm water of zeepsop schoonmaken [DC 15 (1947)]
III-2-1
|