e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kerkrade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
haarwrong knauw: knoa (Kerkrade), of knod??  knoa (Kerkrade), kuif: der koef (Kerkrade), koef (Kerkrade, ... ), wrong: wronk (Kerkrade) haarwrong van een vrouw [knutje, tres, tots] [N 10 (1961)] III-1-1
haas haas: haas (Kerkrade, ... ) haas [DC 07 (1939)] III-4-2
haasje-over bokspringen: boksjpreŋə (Kerkrade), bóksjpringe (Kerkrade), /  boksjpringe (Kerkrade) / [SND (2006)] || Haasje-over springen. || Het spel waarbij elke speler op zijn beurt achtereenvolgens over al de anderen die voorovergebogen, met de handen op de knie, op een rij staan, heenspringt [pieën, over het lijfje springen, bokspringen, voetje, broek over de haag]. [N 88 (1982)] III-3-2
haast hebben zich ijlen: iel’le, ziech (Kerkrade), zich touwen: tsau’we, ziech (Kerkrade) zich haasten III-1-4
haastig blitzig: blittsieg (Kerkrade), ijlig: iel’lieg (Kerkrade) haastig, gehaast || vol ongeduld of blijk gevend van zijn ongeduld [haastig, hacht, drij] [N 85 (1981)] III-1-4
hagedis viervoet: veervoot (Kerkrade) hagedis [DC 07 (1939)] III-4-2
hagelbui hagelschuil: hagelsjoel (Kerkrade), harelschuil: ha⁄relsjoel (Kerkrade) hagelbui [DC 16 (1948)] III-4-4
hagelen hagelen: ha⁄gele (Kerkrade), harelen: ha⁄rele (Kerkrade) hagelen III-4-4
hagelsteen, hagelkorrel hagel: ha⁄gel (Kerkrade), hagelstuk: hajelstuk (Kerkrade), harel: harel (Kerkrade), ha⁄rel (Kerkrade), harelklots: ha⁄relklots (Kerkrade), harelkoren: ha⁄relkoar (Kerkrade), schrot: sjrot (Kerkrade) hagelkorrel, hagelsteen || hagelsteen, hagelkorrel [N 22 (1963)] III-4-4
hagen op hagen zetten: op hāgǝ zɛtsǝ (Kerkrade) De vormelingen opstapelen op het hagebed. De stenen worden daartoe schuin en kruisgewijs op hun kant gezet, kop op kop. Op deze wijze kan de wind gemakkelijk tussen de openingen spelen en het droogproces versnellen (Schuddinck, pag. 102). De woordtypen vlaggen (P 48) en hallen (L 315, L 355) duiden waarschijnlijk het stapelen van stenen onder rietmatten of in een haaghut aan. Zie ook het lemma ɛrietmattenɛ.' [N 98, 101; N 98, 106; L 1a-m; L 26, 10; S 12; monogr.; N 98, 101 add.] II-8