e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kerkrade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
handelaar geschftsmann (du.): enge klenge jesjefsman (Kerkrade), jesjefsman (Kerkrade), klinge jesjefs man (Kerkrade), handelaar: hendler (Kerkrade) iemand die handel drijft [koopman, commercant, marchand, handelaar] [N 89 (1982)] || Noem het (dialect)woord voor: een kleine zelfstandige? [middenstander] [N 102 (1998)] III-3-1
handelen geschfte machen (du.): jesjefte maache (Kerkrade), handelen: handele (Kerkrade, ... ) handel drijven [komenschappen] [N 89 (1982)] || het kopen en verkopen, het doen van koopmanszaken [agotie, negotie, commerce, handel] [N 89 (1982)] || loven en bieden, de waren aanprijzen [koopman] en er een prijs voor bieden (koper) [handelen] [N 89 (1982)] III-3-1
handeling daad: doad (Kerkrade), gang: jank (Kerkrade) een op zichzelf staande, niet werktuigelijke verrichting, een handeling [gangen, gang, daad] [N 85 (1981)] III-1-4
handen (kindernamen) handjes: hengke (Kerkrade), hängkere (Kerkrade), knoevelen: knoevele (Kerkrade), knoeveltjes: knūūvelsjer (Kerkrade), poezelen: poezele (Kerkrade) hand: kinderwoorden (pol, polleke, poeleke] [N 10 (1961)] III-1-1
handen (spotnamen) fikken: fikke (Kerkrade, ... ), griffels: griffel (Kerkrade), jatten: jatte (Kerkrade), klauwen: klaowe (Kerkrade), klauwe (Kerkrade), knoken: knaoke (Kerkrade), knōke (Kerkrade), knök (Kerkrade), poten: poate (Kerkrade), schoppen: schöppe (Kerkrade), votvinger: vōtvinger (Kerkrade) [N 10 (1961)] III-1-1
handgeld handgeld: hankjeld (Kerkrade) eerste geld dat iemand ontvangt voor zijn waren [handsgeld?] [N 21 (1963)] III-3-1
handhamer handhamer: haŋkhamǝr (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Julia]), vuisthamer: vūshamǝr (Kerkrade  [(Domaniale / Wilhelmina)]   [Julia]) [N 95, 742; monogr.] II-5
handig bedreven: bedrè’ve (Kerkrade), vlot: flot (Kerkrade) bedreven, handig || goed met de handen terecht kunnend; gemakkelijk en snel iets met de handen kunnen maaken [handig, mieg, erg, snel] [N 85 (1981)] III-1-4
handkar handkar: hantkęr (Kerkrade), haŋkkar (Kerkrade), stuurkar: štȳrkār (Kerkrade) Tweewielige kar die men met de handen voortduwt of trekt. Deze kar heeft twee bomen en zijplanken. [N 17, 15a; N G, 51; JG 1a + 1b; A 42, 4; monogr.] I-13
handlamp elektrische handlamp: ęlɛktrišǝ haŋklamp (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]), elektrische kuillamp: ęlɛktrišǝ kullamp (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), grüle: jryl (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Julia]), potlamp: pǫtlamp (Kerkrade  [(Domaniale / Wilhelmina)]   [Domaniale]) Elektrische handlamp, bestaande uit een pot, waarin een accu is ondergebracht en een kopstuk met een gloeilamp. [N 95, 251; monogr.] II-5