e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kerkrade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
heup heup: huup (Kerkrade) heup - welk gedeelte van het lichaam wordt er mee bedoeld? [DC 01 (1931)] III-1-1
heuvel, kleine hoogte heuvel: hüe⁄vel (Kerkrade), hgel (du.): hüe⁄jel (Kerkrade), hippel: hüp⁄pel (Kerkrade), pukkel: poekkel (Kerkrade) heuvel || heuvel, natuurlijke verheffing van de aardbodem, lager dan een berg [bult] [N 81 (1980)] || heuveltje III-4-4
hevige slag paf: paaf (Kerkrade) een hevige slag [klawats, klavets, klavans] [N 91 (1982)] III-4-4
hiel hak: hak (Kerkrade, ... ), vers: vaesj (Kerkrade, ... ), vèəš (Kerkrade), vêš (Kerkrade) hak (hiel) [DC 01 (1931)] || voet: hak van de voet [vaesj, veers, hak] [N 07 (1961)] III-1-1
hielstuk van een schoen vers: veëtsch (Kerkrade) hielstuk [konterfort[ [N 24 (1964)] III-1-3
hiernamaals in de zevende hemel: in dr zivvende himmel kómme (Kerkrade) Het hiernamaals, het namaals, het leven na dit leven. [N 96D (1989)] III-3-3
hij aardt naar zijn vader hij aardt naar zijn vader: hèa aaat noa zi vadder (Kerkrade) naar zijn vader aarden; hij aardt naar zijn vader [DC 02 (1932)] III-2-2
hijgen hijgen: hieje (Kerkrade) Hijgen: zwaar, hoorbaar ademen (hijgen, snakken). [N 84 (1981)] III-1-2
hijgen naar adem, reutelen rauwelen: rauwele (Kerkrade) hijgen naar adem, gezegd van een stervende [reutelen] [N 86 (1981)] III-2-2
hijswerktuig wind: weŋ (Kerkrade) Hijswerktuig waarmee het rund omhoog wordt getakeld, voordat het verder verwerkt wordt. Ouder is het werken met touwen of kettingen over de balk in de schuur. Dit gebeurt met mankracht. Vergelijk het lemma ''ophijsen''. [N 28, 64; N 28, 65; N 28, 67] II-1