e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kerkrade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
koken (tr.) koken: Wat haste hü jekoach? E duppe in ¯t angert: afwijzend antwoord op een pottenkijker  ka’oche (Kerkrade), wellen: De milch wel¯¯le  wel’le (Kerkrade), zwellen: de mam sjwelt de eëpel, de noedele en ¯t jreuns  sjwelle (Kerkrade) aan de kook brengen || koken III-2-3
kolen fijne kool: fiŋǝ koal (Kerkrade) Brandstof voor de oven. Coopman (pag. 71) onderscheidt de volgende soorten kolen: a. polies, b. strooigoed, c. boonen, d. fijnen. De polies, grote brokken kolen, vormden de brandstof in de stookgangen. Zie ook de lemmata ɛstukkoolɛ, ɛfijnkoolɛ en ɛkoolgruisɛ in wld II.5, pag. 215, 216. In Q 83 gebruikte men voor de veldoven goede Luiker kolen (guj lājk\r ku\l\). In de ɛjachtenɛ gooide men klotkolen, over de stenen strooide men steenkoolgruis. De ɛstukkoolɛ uit Q 121b moest klein gemaakt worden. Men zei dan: de kool moet geklopt werden (mot jeklǫpt wē\d\).' [monogr.; N 98, 115 add.] II-8
kolen sturen kolen schikken: koǝlǝ šekǝ (Kerkrade  [(Domaniale / Wilhelmina)]   [Domaniale]) Losgemaakte kolen op transport richting laadpunt sturen. [N 95, 203; monogr.] II-5
kolen, kool delven aan de knab zijn: an dǝr knap zen (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale, Wilhelmina]), aan de kool zijn: an dǝr koǝl zen (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]), aan de zwarte frans zijn: an dǝr šwatsǝ fręns zen (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]), afbouwen: āfbǫwǝ (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]), het stuk deruit houwen: ǝt štøk drūs hǫwǝ (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Maurits]), kolen: koǝlǝ (Kerkrade  [(Domaniale / Wilhelmina)]   [Willem-Sophia]), kolen maken: koǝlǝ māxǝ (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Julia]), kolen pikkelen: koǝlǝ pekǝlǝ (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]), kolen schramen: koǝlǝ šrø̜̄mǝ (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]), pikkelen: pekǝlǝ (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]), vorderen: vø̜dǝrǝ (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) De koollaag losmaken of loshakken met behulp van de hak, de luchthamer en de koolschaaf. De woordtypen "hameren", "loshameren", "pikken", "pikkelen", "piqueren", "steken met de piqueur", "lospiqueuren" en "afpiqueuren" zijn specifiek van toepassing op het werken met de luchthamer. [N 95, 500; N 95, 501; N 95, 502; N 95, 201; N 95, 202; N 95, 203; monogr.; Vwo 28; Vwo 441; Vwo 562; Vwo 597; Vwo 745 div] II-5
kolenbon kolenbon: koǝlǝbǫŋ (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Maurits]) Kolenbon die de mijnwerker recht gaf op een bepaalde hoeveelheid kolen. In Q 1 was het gebruikelijk, dat deze bon door de mijnwerkers aan de mensen verder verkocht werd. [monogr.; N 95A, 5] II-5
kolengat smeedkolenbak: šmęjkǫalǝbak (Kerkrade) De plaats onder het smidsvuur waar de smeedkolen opgeslagen werden. Zie ook afb. 6. [N 33, 27] II-11
kolengruis fijns: fiŋs (Kerkrade), gris: jris (Kerkrade), kolengris: koale jris (Kerkrade), poef: puf (Kerkrade) fijn kolengruis || Hoe noemt u het gruis van kolen? [N 104 (2000)] || kolengruis III-2-1
kolenkit kolenbak: koͅaləbak (Kerkrade) kolenbak III-2-1
kolenkraan kolenkraan: koǝlǝkrān (Kerkrade  [(Domaniale / Wilhelmina)]   [Julia]) [N 95, 37] II-5
kolenlaadstation kolenverladung: koǝlǝvǝrlāduŋ (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Winterslag, Waterschei]), verlading: verlading (Kerkrade  [(Wilhelmina)]   [Maurits]), vǝrlādeŋ (Kerkrade  [(Wilhelmina)]   [Julia]) Het woordtype "kade" (Q 7) duidt op een punt waar kolen in schepen worden overgeladen en "bascule" (Q 7) op een laadpunt voor treinen. [N 95, 32] II-5