e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kerkrade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
peetoom paat: paat (Kerkrade, ... ), patenonk: paatenonk (Kerkrade, ... ), patenonk (Kerkrade, ... ), pa’tenónk (Kerkrade) peetoom || peetoom (de oom naar wien iemand genoemd is) [DC 05 (1937)] || peter || peter (de man, wiens naam het kind gewoonlijk ontvangt) [DC 05 (1937)] III-2-2
peettante goden (du.): joan (Kerkrade), cf. Kirchröadsjer Dieksjoneer s.v. "joan, joar"(peettante cf. VD D-N s.v. "Godel"(reg.) 0.1 peettante, meter; cf. ook VD D-N s.v. Goden"(reg.) 0.1 peettante, meter  joan (Kerkrade), cf. Kirchröadsjer Dieksjoneer s.v. "joan, joar"(peettante cf. VD D-N s.v. "Godel"(reg.) 0.1 peettante, meter; cf. ook VD D-N s.v. Goden"(reg.) 0.1 peettante, meter; cf. VD D-N s.v. "Godl"= Godel  jao (Kerkrade), cf. VD D-N s.v. "Godel"(reg.) 0.1 peettante, meter; cf. ook VD D-N s.v. Goden"(reg.) 0.1 peettante, meter; cf. VD D-N s.v. "Godl"= Godel  jao (Kerkrade), joa (Kerkrade), goden-tjemeun: cf. WNT s.v. "meu"; cf. Roukens s.v. "Tante und Muhne", p. 323-328 o.a. "meun (-m)". Zie moei; cf. Kirchröadsjer Dieksiejoneer s.v. "joan, joar"(= peettante joan/joar + meun?? (dim. cf. VD D-N s.v. "Godel"(reg.) 0.1 peettante, meter; cf. ook VD D-N s.v. Goden"(reg.) 0.1 peettante, meter; cf. VD D-N s.v. "Godl"= Godel; vgl. ook VD D-N s.v. "Göd"(reg.) 0.1 peetoom, peter  jökemeun (Kerkrade), cf. WNT s.v. "meu"; cf. Roukens s.v. "Tante und Muhne", p. 323-328 o.a. "meun (-m)". Zie moei; cf. VD D-N s.v. "Godel"(reg.) 0.1 peettante, meter; cf. ook VD D-N s.v. Goden"(reg.) 0.1 peettante, meter; cf. VD D-N s.v. "Godl"= Godel  jökemeun (Kerkrade), hebamme (du.): Het kind wordt ten doop gehouden door de vroedvrouw  hefam (Kerkrade), paat: paat (Kerkrade), patetant: paatetant (Kerkrade, ... ) meter || meter (de vrouw, die het kind ten doop houdt en wier naam het kind gewoonlijk ontvangt) [DC 05 (1937)] || peettante (de tante naar wie iemand genoemd is) [DC 05 (1937)] III-2-2
pekel pekel: pekǝl (Kerkrade), E verke in d¯r pik¯kel legke  pik’kel (Kerkrade) De zoutoplossing waarin het vlees wordt bewaard. [N 28, 108; monogr.] || pekel II-1, III-2-3
pekelkuip pekeltijn: pekǝltseŋ (Kerkrade), tijn: tsin (Kerkrade), tsiŋ (Kerkrade) De houten kuip waarin men het gezouten vlees en spek bewaart. [N 28, 110; monogr.] II-1
penis frietje: friets-je (Kerkrade), labbes: labbes (Kerkrade), leun: löan (Kerkrade), loeres: leures (Kerkrade), lul: lul (Kerkrade), mannes: mennes (Kerkrade), nijpetang: nieppetang (Kerkrade), noeppetang (Kerkrade), nijppes: nieppes (Kerkrade), noedel: noedel (Kerkrade), piemel: piemel (Kerkrade), piemmel (Kerkrade), pieteman: pietteman (Kerkrade), pietemannetje: piette-mentje (Kerkrade), riem: reem (Kerkrade), sluik: sjloeg (Kerkrade), staander: sjtender (Kerkrade), stijf: sjtief (Kerkrade), waterstijf: wassersjtief (Kerkrade), zeikstang: zeeksjtang (Kerkrade), zeikstiep: zeeksjtiep (Kerkrade) [N 10c (1995)] [N 10c (1995)]mannelijke geslachtsorgaan [gemach, gemaacht] [N 10c (1995)] III-1-1
penningen afroepen afroepen: ˙āfrofǝ (Kerkrade  [(Wilhelmina)]   [Julia]), marken afroepen: [marken] āfrofǝ (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Willem-Sophia]), schichtnommeren afroepen: šixnǫmǝrǝ āfrofǝ (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) De penningnummers afroepen bij het uitgeven van de penningen. Zie voor de fonetische dokumentatie van het woord (marken) het lemma Controlepenning. [N 95, 48] II-5
penningen uitgeven marken uitgeven: [marken] ūsjē̜ǝvǝ (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]) Controlepenningen uitreiken. Het uitgeven van de penningen geschiedde bovengronds. De zegsman uit Q 15 merkt daarover voor de mijn Maurits op dat op vertoon van de penning de mijnwerker zijn lamp en gereedschap kon ophalen. Daarna gaf hij de penning af voordat hij in de lift stapte. Aan het eind van de dienst kon hij de penning bovengronds, later ondergronds weer van een bord nemen. De penning werd uiteindelijk bij het verlaten van de mijn in een bak bij de portier gedeponeerd. Zie voor de fonetische dokumentatie van de tussen haken geplaatste woorden het lemma Controlepenning. [N 95, 45] II-5
penningenbord markenbred: markǝbręt (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Maurits]) Het bord of de kast, meestal ondergronds, waarde mijnwerker aan het eind van de dienst zijn penning weer kon ophalen. Zie ook de semantische toelichting bij het lemma Penningen Uitgeven. [N 95, 49; monogr.] II-5
penningencontrole controle: kǫntrǫl (Kerkrade  [(Domaniale / Wilhelmina)]   [Domaniale]), markencontrole: markǝkontrol (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), markǝkǫntrǫl (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]), penningcontrole: pɛneŋkǫntrǫl (Kerkrade  [(Wilhelmina)]   [Julia]) Het controleren van de penningen. Aan de hand van de controle kon worden vastgesteld welke mijnwerkers niet naar hun werk waren gekomen, maar ook of er bij het einde van de dienst mijnwerkers ondergronds waren achtergebleven. De invuller uit Q 3 merkt daarbij op dat in de mijnen in Winterslag en Waterschei de controle van de penningen door de "médailleur" zowel in de "médaillerie", de "lampisterie" als in de "beur" geschiedde. Uit de opgaven uit Q 111 , Q 112a, Q 117a en Q 121 blijkt verder dat de penningcontrole in de mijnen Oranje-Nassau I-IV, Laura, Julia en Domaniale gebeurde in de "penningboede" en de "markenboede" (zie het lemma Penningenlokaal). [N 95, 44; monogr.; N 95, 125; N 95, 47] II-5
penningencontroleur, penningenontvanger markencontroleur: markǝkǫntrolø̄r (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]), markenjong: markǝjǫŋ (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Julia]), markenman: markǝman (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Laura, Julia]), penningcontroleur: penningcontroleur (Kerkrade  [(Wilhelmina)]   [Emma, Hendrik, Wilhelmina]) De man die de penningen innam voor controle. [N 95, 47; N 95, 44; N 95, 125; monogr.] II-5