19014 |
beteuterd kijken |
op de naas kijken:
op de naas kiekke (Q121p Kerkrade)
|
op zijn neus kijkend, erg teleurgesteld zijnd [sip, arig, dreuig, vernepen, suf, onnozel, bedonderd] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
27448 |
beton |
beton:
bǝtǫŋ (Q121p Kerkrade)
|
Een mengsel van cementspecie met een grove toeslag, bijv. grind, steenslag of bims, dat in bepaalde verhouding onder toevoeging van water wordt gemengd en tot een steenachtige massa verhardt. Een betonmengsel van één deel cement, twee delen zand en drie delen kiezel werd in L 321 een 'missing' ('meseŋ'), van 'missen' ø̄mengenø̄, genoemd. [N 30, 47a; N 30, 50; monogr.]
II-9
|
30046 |
beton storten |
betonnen:
bǝtǫŋǝ (Q121p Kerkrade),
gieten:
jesǝ (Q121p Kerkrade),
storten:
štǫrtǝ (Q121p Kerkrade)
|
De aangemaakte vloeibare beton in de bekisting gieten. Zie voor de fonetische documentatie van het woord '(beton)' het lemma 'Beton'. [N 30, 51c]
II-9
|
27962 |
betonblok |
betonblok:
bǝtǫŋblǫk (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Domaniale]),
kokerblok:
kōkǝrblǫk (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Eisden])
|
Betonnen blok met speciale vorm; overlangs doorgesneden heeft hij de vorm van een trapezium. Dit type betonblok wordt vooral gebruikt in betonblokkenkokers van blijvende steengangen. [monogr.; N 95, 289; Vwo 121; Vwo 140; Vwo 245]
II-5
|
27961 |
betonblokkenkoker |
betonkoker:
betonkoker (Q121p Kerkrade
[(Wilhelmina)]
[Maurits]),
bǝtǫŋkōkǝr (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Emma])
|
Gesloten ondersteuning die is opgebouwd uit betonblokken. Deze ondersteuning wordt gebruikt in steengangen die langere tijd bestaan en op plaatsen waar grote druk wordt verwacht of, volgens de invuller uit Q 33, waar weinig of geen onderhoud mogelijk is of was. Uit de opmerkingen van een respondent uit Q 113 blijkt dat men in de vier Oranje-Nassaumijnen de betonblokkenkoker bij een storing toepaste. [N 95, 341; monogr.; N 95, 342]
II-5
|
30048 |
betonhouw |
betonhaak:
bǝtǫŋhǫak (Q121p Kerkrade)
|
Riek waarvan de twee tanden loodrecht op de steel staan. Het werktuig wordt gebruikt bij het maken van beton om de verschillende bestanddelen dooreen te mengen. Zie ook afb. 24. [N 30, 49; monogr.]
II-9
|
30045 |
betonijzer |
betonijzer:
[beton]īzǝr (Q121p Kerkrade),
betonmat:
bǝtǫŋmat (Q121p Kerkrade),
geraams:
jǝrɛ̄ms (Q121p Kerkrade),
net:
nɛts (Q121p Kerkrade)
|
Metalen staven die in het beton worden aangebracht. Beton dat op deze wijze is versterkt, kan beter de erop uitgeoefende buig- en trekspanningen opnemen. De afzonderlijke staven van betonijzer noemde men in Q 83 'ijzers' ('ęjzǝrs'). Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '(beton)-' het lemma 'Beton'. [N 30, 51b]
II-9
|
30047 |
betonmolen |
betonmolen:
[beton]mø̜lǝ (Q121p Kerkrade),
mischer:
mišǝr (Q121p Kerkrade)
|
Toestel dat wordt gebruikt bij het aanmaken van met name grote hoeveelheden betonspecie. De betonmolen bestaat uit een peer- of cilindervormige mengtrommel met een nuttige inhoud van 50 tot 1000 liter die door een een elektromotor of een verbrandingsmotor wordt aangedreven. In de mengtrommel zijn schoepen aangebracht die tijdens het ronddraaien van de trommel de betonspecie mengen. Boven de molen is een waterreservoir geplaatst waaruit de vereiste hoeveelheid water automatisch aan het mengsel wordt toegevoegd. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '(beton)-' het lemma 'Beton'. [N 30, 50; monogr.]
II-9
|
30040 |
betonzand |
betonkies:
betǫŋk ̇īs (Q121p Kerkrade),
kies:
k ̇īs (Q121p Kerkrade)
|
Grove, kiezelachtige zandsoort die wordt gebruikt bij de bereiding van beton. 'Maaszand' was volgens de invuller uit L 316 een grove zandsoort. Zie ook het lemma 'Metselzand'. [N 30, 48]
II-9
|
21516 |
betrappen |
traperen (<fr.):
traperen (Q121p Kerkrade)
|
een dief bij het stelen verrassen [betrappen, attraperen] [N 90 (1982)]
III-3-1
|