e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kerkrade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
poten planten: plantsǝ (Kerkrade), poten: pǭǝsǝ (Kerkrade), stumpelen: (enkelv)  štømpǝl (Kerkrade), zetten: zętsǝ (Kerkrade) De kleine steuntjes die zich aan de onderkant van de berries bevinden en waarop het draagvlak van de kruiwagen kan rusten. [N 18, 99, add; JG 1a; JG 1b] || In dit lemma staan de algemene benamingen voor het planten van de pootaardappelen bijeen. [N 12, 10; N 15, 1b en 1c; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 20, 1a; A 23, 17d.I; Lu 1, 17d.I; Wi 43; monogr.; add. uit N 12, 15; N M, 18a en 18b] I-13, I-5
poten verwijderen afsnijden: afšni-jǝ (Kerkrade), āfsni-jǝ (Kerkrade) Als de poten zijn afgehuid, verwijdert men ze in het eerste gewricht (gerekend vanaf de hoef). De poten worden van het lijf gesneden, gekapt of gezaagd. [N 28, 48; monogr.] II-1
potkachel stoof: št‧uəf (Kerkrade) stoof, potkachel III-2-1
potlood bleistift (du.): bleisjtift (Kerkrade) een met hout omgeven staafje grafiet om mee te schrijven of te tekenen [potlood, crayon] [N 87 (1981)] III-3-1
potsachtig scherp: sjerp (Kerkrade) lachwekkend, met minder fijnzinnige humor [grollig] [N 85 (1981)] III-1-4
potten? potten: pötte (Kerkrade) op zijn geld zitten; nauwelijks iets uit willen geven [potten, ponken] [N 89 (1982)] III-3-1
pottenbakker pottenbakker: pǫtǝbɛkǝr (Kerkrade) Ambachtsman die uit klei potten en ander aardewerk vervaardigt. De woordtypen pottenman (Q 95, Q 193) en aardewerker (Q 95) werden in de betreffende plaatsen gebruikt voor een arbeider in een aardewerkfabriek. [L 34, 20; A 45, 34; N 49, 60a; monogr.] II-8
pottenkoopman duppenschurger: døpǝšørjǝr (Kerkrade) Pottenkruier; koopman in aardewerk die met zijn handelswaar op een kruiwagen het land rondtrok. [monogr.] II-8
poule poule (fr.): De - jeet bis tswai jäole.  poel (Kerkrade) Poule, inzet bij duivenwedvluchten. III-3-2
poule add. poulen (<fr.): poelle (Kerkrade) Poolen (bij duivenwedvluchten). III-3-2