18119 |
ruw |
opengesprongen:
opjesjpronge heng (Q121p Kerkrade)
|
Ruw worden van handen en gewrichten (schraap, verharen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
21364 |
ruw, hard |
hel:
hel (Q121p Kerkrade)
|
zonder fijn gevoel, hard [rouw, ruw] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
25042 |
ruw, ruig |
grof:
jraof (Q121p Kerkrade),
ruw:
rouw (Q121p Kerkrade)
|
ruw
III-4-4
|
29731 |
ruwe stenen |
zonnebakkers:
zǫnǝbɛkǝr (Q121p Kerkrade)
|
In de zon gedroogde, maar nog niet gebakken stenen. In de zon gedroogde stenen werden soms gebruikt voor binnenmuren. Voorwaarde was dat ze niet met water in aanraking kwamen. Volgens de invuller uit Q 83 waren de stenen voldoende gedroogd, wanneer zij wit uitsloegen. Men zei dan: de stenen zijn wit (d\ stēn zen wet). [N 30, 53c; N 98, 107; N 98, 164; monogr.; S 37 add.; N 31, 14 add.]
II-8
|
21292 |
ruzie |
strijd:
sjtriet (Q121p Kerkrade)
|
een luidruchtige woordenstrijd, onenigheid die door praten of schreeuwen tot uitdrukking komt [ruzie, ravelleke, poepelderij, kadij, twist, ruzing, kerwel, actie, piekenpoek] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
21291 |
ruzie maken |
strijd maken:
sjtriet maache (Q121p Kerkrade)
|
ruzie maken [kakelen, puken] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
21799 |
ruziën |
fempen:
fempe (Q121p Kerkrade),
voezen:
voeze (Q121p Kerkrade)
|
ruzie maken en daarbij gebruik maken van handen, armen en benen [kempen, kebberen, vechten] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
21081 |
sabbelen |
lotsen:
loetsje (Q121p Kerkrade, ...
Q121p Kerkrade),
sabbelen:
zabbele (Q121p Kerkrade),
zauwelen:
zauwele (Q121p Kerkrade)
|
sabbelen, bijv. op een grassprietje [sebbele, zabbere, zeewere] [N 10 (1961)]
III-2-3
|
29947 |
sabel |
houwkling:
hǫwkliŋ (Q121p Kerkrade),
snit:
šnet (Q121p Kerkrade),
säbel:
zē̜bǝl (Q121p Kerkrade)
|
Metalen lat, in L 321 30 á 40 cm lang en 10 cm hoog, die aan één zijde is aangescherpt. Met de sabel worden in combinatie met een hamer metselstenen op maat gekapt. In Q 121 was het werktuig van een handvat voorzien. [N 30, 15 add.; monogr.]
II-9
|
23812 |
sacramentsdag |
fronleichnahm (du.):
Vroonlaichnaam (Q121p Kerkrade),
sacramentsdag:
Sakramentsdaag (Q121p Kerkrade)
|
Donderdag na de eerste zondag na Pinksteren, Sacramentsdag [papkêrremes, Vroonlaichnaam]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|