e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kerkrade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schachtdeksel klapbeun: klapbȳn (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Willem-Sophia]), schachtdekkel: [schacht]dɛkǝl (Kerkrade  [(Domaniale / Wilhelmina)]   [Domaniale]) Het deksel waarmee de uitstromingsschacht is afgesloten om te verhinderen dat de hoofdventilator buitenlucht aanzuigt in plaats van de verbruikte lucht uit de mijn. Het deksel wordt door de liftkooi automatisch geopend. Voor de fonetische documentatie van de tussen haken geplaatste opgaven zie men het lemma Schacht. [N 95, 76; monogr.] II-5
schachtdelven afdiepen: ˙āfd˙ēpǝ (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Julia]), afdopen: āfdø̄fǝ (Kerkrade  [(Domaniale / Wilhelmina)]   [Domaniale]) Het delven van een schacht. Bij de meeste opgaven hoort "schacht" of "beur" als objekt. [N 95, 173; monogr.; Vwo 38] II-5
schachtkooi gerüst: jǝrøs (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]), korf: kø̜rf (Kerkrade  [(Domaniale / Wilhelmina)]   [Julia]) Liftkooi, meestal met verschillende etages, waarmee personeel, mijnwagens en materiaal ondergronds of bovengronds worden gebracht. Het woordtype "waterkas" wordt volgens de invuller uit K 361 in de mijn van Zolder gebruikt voor de eerste liftkooi. De opgave "kiebel" uit Q 113 was van toepassing op de "mijnkooi ter aflating van mijnwerkers" (Jongeneel pag. 32). [N 95, 85; monogr.; Vwo 409; Vwo 438; Vwo 478] II-5
schachtkool mascherang: mašǝraŋ (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]), mažǝraŋ (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]), schachtkolen: šātkoalǝ (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]), šātkǭlǝ (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Willem-Sophia]) Ongesorteerde kolen vermengd met stenen. Het woordtype "schachtkolen" werd volgens een invuller uit Q 121 op de Domaniale mijn gebruikt voor ongezeefde kolen die vroeger als deputaatkolen aan de mijnwerkers werden verstrekt. Zie ook het lemma Deputaatkolen. [monogr.; N 95, 461; N 95A, add.] II-5
schachtman, schachthouwer schachthouwer: šāthø̜jǝr (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]) Arbeider die herstellings- en onderhoudswerkzaamheden aan de bekleding en de transportinstallaties in mijnschachten verricht. [monogr.; Vwo 123; Vwo 677] II-5
schachtput kuip: kūp (Kerkrade  [(Domaniale / Wilhelmina)]   [Domaniale]), zomp: zomp (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Maurits]) Ruimte in de nabijheid van de schacht, meestal dicht onder de onderste verdieping, waarin het water dat op de verdiepingen vrijkomt, samenstroomt. [N 95, 789; monogr.] II-5
schachtraam raam: rām (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Winterslag, Waterschei]), schachtraam: šātrām (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]) Ondersteuning in een schacht, bestaande uit twee langsbalken en twee kortere dwarsbalken. [N 95, 760 add.; monogr.] II-5
schachtton kiebel: kibǝl (Kerkrade  [(Domaniale / Wilhelmina)]   [Willem-Sophia]), schachtkiebel: šātkibǝl (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]), schachtton: šāttǫn (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Julia]) Ton die gebruikt wordt om bij het delven van de schachten personeel en materiaal naar beneden te laten en losgemaakte stenen naar boven te hijsen. [N 95, 77; monogr.; Vwo 39; Vwo 379] II-5
schachtwiel kabelschijf: kābǝlšīf (Kerkrade  [(Wilhelmina)]   [Julia]), schachtrad: šātrat (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]), zeelschijf: zēlšīf (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]) De twee of vier grote kabelschijven die in de schachtbok zijn gemonteerd. Via deze schijven loopt de kabel die de verbinding vormt tussen de kooien en de ophaalmachine. Twee kabelschijven draaien steeds paarsgewijs maar in de omgekeerde richting, omdat de ene kooi daalt terwijl de andere stijgt. Het woordtype "molette" is volgens de invuller uit K 361 verouderd. [N 95, 75; N 95, 80; monogr.; Vwo 523] II-5
schaduw, lommer schatten (du.): cf. VD Duits-Nederlands s.v. "Schatten  sjàttə (Kerkrade), scheem: sjiem (Kerkrade) (de) schaduw [DC 23 (1953)] || schaduw (lommer) [RND] III-4-4