id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
19261 | toestemming | toe-stimmung: tsouwsjtimmoeng (Kerkrade) | goedkeuring om iets te mogen doen [toestemming, konsent] [N 85 (1981)] III-1-4 |
28234 | toevoergalerij | houtbaan: hōtsbān (Kerkrade [(Domaniale)] [Willem-Sophia]), houtstrek: hōtsštrɛk (Kerkrade [(Domaniale)] [Domaniale]) | Galerij die in hoofdzaak wordt gebruikt voor de aanvoer van materiaal. De woordtypen "kopstrek" (Q 117a, 121c), "kopvoie" (K 361), "kopgalerij" (L 417), "kop" (Q 12) en "kopbouveau" (L 286) duiden erop dat de toevoergalerij zich aan het boveneinde van de pijler bevindt. Het woordtype "H.T." (L 265, Q 33) is een afkorting voor "houttoevoer". [N 95, 373; monogr.; N 95, 280 add.] II-5 |
28022 | toewijzen | stukker indelen: štøkǝr edēlǝ (Kerkrade [(Domaniale)] [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) | Een aantal te delven meters steenkool aan iemand toewijzen. In de Nederlandse mijnen wees de schudgootmeester elke arbeider een "stuk" (d.w.z. een gedeelte van het pand) aan, dat hij moest ontkolen. [N 95, 482; monogr.] II-5 |
19663 | toilet | a-b: abē (Kerkrade), abtritt (d.): aptret (Kerkrade), huisje: hysjə (Kerkrade) | w.c. || w.c. (meestal buitenshuis) III-2-1 |
21215 | tolboom | slagboom: sjlaagboom (Kerkrade) | de boom waarmee de weg kan worden afgesloten op de plaats waar men tol moet betalen [barrier, brier] [N 90 (1982)] III-3-1 |
21381 | tolgaarder | commies (<fr.): Van Dale: commies (kommies) (<Fr.), 3. (vooral in de vorm kommies) tolbeamte, ambtenaar die werkzaam is bij de (buiten)dienst van de accijnzen en invoerbelastingen en die te waken heeft tegen overtreding daarvan. kommies (Kerkrade) | de beambte die tol [bijv. bij een brug] in ontvangst moet nemen [brierman, commies, tolbaas, tolgaarder] [N 90 (1982)] III-3-1 |
17859 | tollen | draaien wie een knol: drieëne wie ing knool (Kerkrade) | Tollen: draaien als een tol (trijzelen, bollen). [N 84 (1981)] III-1-2 |
33594 | tomaat | tomaat: tomaat (Kerkrade) | I-7 |
17727 | tonen | laten kijken: kiekke losse (Kerkrade) | tonen: Laten zien, tonen (togen). [N 84 (1981)] III-1-1 |
17620 | tong | tong: tsǫŋ (Kerkrade), tsong, vgl. du. Zunge tsong (Kerkrade), tsóŋ (Kerkrade), zong (Kerkrade) | De gemetselde afscheiding tussen twee rookkanalen in een schoorsteen. De term 'wang' (L 270) wordt doorgaans gebruikt voor de zijmuren van een uitgebouwd rook- en/of wasemkanaal. [N 32, 25c; monogr.] || tong [DC 01 (1931)] II-9, III-1-1 |