e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kerkrade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
trekrei strichlat: štrexlats (Kerkrade) Lat die wordt gebruikt om er rechte lijnen of biezen langs te trekken. [N 67, 62; div.] II-9
treuren traurig (du.): traurieg (Kerkrade), treuren: troe’re (Kerkrade) treuren, rouwen || verdrietig zijn [pratten, kwelen, wringen, treuren] [N 85 (1981)] III-1-4
treuzelaar drentelvot: tren’telvót (Kerkrade), duwdriek: duidriek (Kerkrade), klommelaar: klu’meler (Kerkrade), klommelskerel: kloe’melskeël (Kerkrade), sokkenzomer: zök’kezeumer (Kerkrade), zebedeus: tsiebbedeijes (Kerkrade) iemand die langzaam werkt, niet vooruit kan met zijn werk [treuzel, treuzelkous, treuzelaar] [N 85 (1981)] || iemand die zeer langzaam is in zijn verrichtingen [erwtenteller] [N 85 (1981)] || treuzelaar || treuzelaart || treuzelkous III-1-4
treuzelen breuzelen: breu’zele (Kerkrade), klommelen: kloemmele (Kerkrade), kloe’mele (Kerkrade) bazelen, treuzelen || met zijn handelingen niet opschieten [nerelen, toetelen, kloetelen, knutselen, sukkelen] [N 85 (1981)] || treuzelen III-1-4
triduüm tridum (<lat.): triediejoem (Kerkrade) Een driedaagse godsvruchtoefening, triduüm . [N 96B (1989)] III-3-3
troebel, vuil (water) moerig: murieg (Kerkrade) onzuiver, drabbig van vloeistoffen gezegd [vuil, troebel, smerig, gemuurd, murig] [N 91 (1982)] III-4-4
troef troef: eͅneͅ trōf (Kerkrade), troef (Kerkrade), Doe móts - maache, jij moet zeggen wat troef is.  troef (Kerkrade) Een troef. [ZND A2 (1940sq)] || Kaart(en) van een bepaalde soort of kleur waarmee andere kaarten in het spel geslagen kunnen worden [troef, turf, lint, beffer, drijver, ant]. [N 88 (1982)] || Troef. III-3-2
troep biggen in het algemeen heerd: heǝt (Kerkrade) In dit lemma wordt het begrip biggen of wat daarvoor in de plaats kan komen achter nest, toom enzovoorts niet gedocumenteerd. [N 19, 17; N 76, add.] I-12
troep kippen school: šul (Kerkrade) Varianten van kippen, hennen, hoenders enz. zijn niet gedocumenteerd. Zie hiervoor het lemma ''kippen'' (5.2.1). Alleen de benamingen voor troep zijn in dit lemma opgenomen. [N 19, 63; A 4, 18; L 4, 18; L 20, 18; S 37; monogr.] I-12
troeven troeven: troeve (Kerkrade), [Kaartspel] vgl. pag. 257, uvvertroeve: overtroeven (bij het kaartspel).  troevve (Kerkrade) Met een troefkaart andere kaarten nemen of slaan [troeven, snijden]. [N 88 (1982)] || Troeven. III-3-2