e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kerkrade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vat, ton ton: tǫn (Kerkrade), vat: vā.s (Kerkrade) Een vat of ton is uit houten duigen en twee bodems samengesteld en wordt met behulp van houten of metalen banden bijeen gehouden. Het middendeel ervan, de buik, heeft de grootste omvang. Vanuit het midden loopt het vat naar het boven- en ondereinde smaller toe. [N E, L; L 21, 40; monogr.] II-12
vat, ton (naar inhoud) ankertje: ɛŋkǝršǝ (Kerkrade) In dit lemma zijn de benamingen voor vaten en tonnen met een bepaalde inhoudsmaat bijeen geplaatst. Bij één soort benaming worden door de zegslieden soms verschillende inhoudsmaten opgegeven. [N E, L; monogr.] II-12
vechten knokken: knoͅkən (Kerkrade), zich kloppen: kluppe (Kerkrade) ruzie maken en daarbij gebruik maken van handen, armen en benen [kempen, kebberen, vechten] [N 85 (1981)] || vechten [ZND A1 (1940sq)] III-3-1
vee dieren: dērǝ (Kerkrade), vee: fīǝ (Kerkrade), viǝ (Kerkrade) Alle huisdieren samen: paarden, runderen en kleinvee. Vergelijk het lemma ''veestapel'' (13.12) in deze aflevering. [A 11, 4; JG 1a; RND 4, 31; RND 7, 31; RND 8, 31; RND 10, 31; Wi 52; N C, add.; Vld.; monogr.] I-11
vee fokken fokken: fǫkǝ (Kerkrade), trekken: trękǝ (Kerkrade), zuchten: zøxtǝ (Kerkrade) Het houden van vee met als doel de vermenigvuldiging van de dieren. Objecten als "vee" en "koeien" zijn in dit lemma niet gedocumenteerd. [N Q, 10b; monogr.] I-11
vee houden houden: hāu̯ǝ (Kerkrade) Het houden van vee in het algemeen. De opbjecten "vee", "beesten", "koeien" e.a. worden in dit lemma niet gedocumenteerd. [N Q, 10a] I-11
veegvast niet afgeven: net˱ āfjęǝvǝ (Kerkrade) Gezegd van verf die na droging bij aanraking niet afgeeft. [N 67, 75c] II-9
veel drinken buizen: päo’ze (Kerkrade), paven: pave (Kerkrade), zuipen: Dee zoeffet wie inne karebengel, wie inne karehónk Vrès wie ing kats en zoef wie inne hónk. da bliefste jezónk  zoef’fe (Kerkrade) drinken; Hoe noemt U: Veel en met graagte drinken (loeriën, leerzen) [N 80 (1980)] || zuipen III-2-3
veel geld waard veel geld waard: veuəl jelt weat (Kerkrade) veel geld waard: Die oude eikehouten kast is - - - [DC 39 (1965)] III-3-1
veelvraat keus: kø̄s (Kerkrade), veelvraat: vèùlvraas (Kerkrade), vreet-jelles: vrès-jelles (Kerkrade), vreter: vrè’ser (Kerkrade) veelvraat; Hoe noemt U: Iemand die gulzig is, gulzigaard (vraat, fretter, veelvraat, doorjager) [N 80 (1980)] || vreetkop || vreetzak III-2-3