24397 |
vos |
foks:
foeks (Q121p Kerkrade, ...
Q121p Kerkrade)
|
vos || vos: Hoe noemt u in uw dialect het roodharige hondachtige roofdier dat kippen steelt en vermaard is om zijn sluwheid? [N100 (1997)]
III-4-2
|
33811 |
vos, vospaard |
voes:
vus (Q121p Kerkrade)
|
Licht- of rosbruin paard met witte manen, staart en poten. Onder de vossen zijn er diverse kleurnuanceringen: roodvossen (rode tot dieprode globe), goudvossen, zweetvossen (zwartachtig rood naar geel overhellend en glimmend), lichte vossen (geelbruin tot geelbruin), donkere vossen (van donkerbruin tot zeer donker roodbruin). [JG 1a, 1b; N 8, 63g, 63h en 63j]
I-9
|
23508 |
votiefmis |
gestichte mis:
jesjtiefte mès (Q121p Kerkrade)
|
Een mis die gesticht is krachtens een gelofte, votiefmis. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
18279 |
vouw |
vouw:
b.v. De vauw in de bóks sjtrieche.
vauw (Q121p Kerkrade)
|
vouw, plooi, rimpel
III-1-3
|
21149 |
vrachtwagen |
vrachtwagen:
vrachwaan (Q121p Kerkrade)
|
een grote auto voor goederenvervoer [vrachtwagen, camion] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
33693 |
vredewis |
grensstek:
grɛnsštɛk (Q121p Kerkrade)
|
Bosje stro, gras of iets dergelijks op een stok of tak gebonden, en geplaatst op akkers en weiden, om aan te geven dat deze niet meer toegankelijk zijn o.a. voor weidend vee of jagers. [N M, 26; L 32, 80; monogr.]
I-8
|
21398 |
vreemde (man) |
einzelgnger (du.):
aintseljenger (Q121p Kerkrade),
geen hiesiger:
jenge hiesijer (Q121p Kerkrade),
uitlander:
oeslender (Q121p Kerkrade),
vreemde, een ~:
vreëme (Q121p Kerkrade)
|
Noem het (dialect)woord voor: iemand uit den vreemde? [vreemdeling] [N 102 (1998)]
III-3-1
|
19341 |
vreugde |
freude (du.):
vräud (Q121p Kerkrade)
|
vreugde, plezier
III-1-4
|
20294 |
vriend |
kameraad:
kammeraad (Q121p Kerkrade),
vriend:
vrøŋk (Q121p Kerkrade)
|
vriend of vriendin in het algemeen [kameraad, gespan, makker] [N 85 (1981)] || vriend(in) [RND]
III-3-1
|
18852 |
vriendelijk |
vriendelijk:
vreundliech (Q121p Kerkrade),
vrund’lieg (Q121p Kerkrade)
|
vriendelijk || welgezind tegenover andere mensen, vriendelijk [gemeen, braaf] [N 85 (1981)]
III-1-4
|