18672 |
vrouwenkleren |
vrouwluiskleren:
vrouwluutskleier (Q121p Kerkrade)
|
vrouwenkleren [t vrouwendinge, de schörte] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18598 |
vrouwenonderhemd? |
hemd:
hîmme (Q121p Kerkrade),
lijfje:
liefje (Q121p Kerkrade)
|
onderhemd voor vrouwen [N 25 (1964)]
III-1-3
|
20467 |
vrouwziek |
spitsvanger:
Schertsend.
inne sjpitsvenger (Q121p Kerkrade),
vrouwluidsgek:
vrauw’lüds-jek (Q121p Kerkrade),
vrouwluidstrooster:
vrauw’lüdstrüester (Q121p Kerkrade)
|
vrouwengek || vrouwziek [keeterig] [N 10C (zj)]
III-2-2
|
24515 |
vrucht zetten |
aanzetten:
ideosyncr.
a-zetse (Q121p Kerkrade)
|
Vruchten vormen, vrucht zetten (spenen, laden). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
24965 |
vuil in sloten |
luus:
luusj (Q121p Kerkrade)
|
vuil, stro of zeewier in sloten of tegen dijken [geffeling, eek, vlot, lies, drift, geffel, gaf, bras, reek, deek] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
24966 |
vuil waterx |
vies water:
vies wasser (Q121p Kerkrade),
vleddig water:
vleddieg wasser (Q121p Kerkrade)
|
vuil water [mooswater, getwater] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
19498 |
vuilnisbak |
dreksemmer:
drɛks˂ɛmər (Q121p Kerkrade)
|
vuilnisemmer
III-2-1
|
17658 |
vuist |
vuist:
eng vōēs (Q121p Kerkrade),
ing vōēs (Q121p Kerkrade),
voes (Q121p Kerkrade, ...
Q121p Kerkrade)
|
vuist [N 10 (1961)]
III-1-1
|
28119 |
vuldoek |
blaaslijnen:
bloǝsliŋǝ (Q121p Kerkrade
[(Domaniale / Wilhelmina)]
[Domaniale]),
doek:
dux (Q121p Kerkrade
[(Julia)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
lijnen:
liŋǝ (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Eisden]),
versatzlijnen:
vǝrzatsliŋǝ (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Domaniale])
|
Jute weefsel dat wordt gebruikt voor het tegenhouden van de opvulling. Volgens een invuller uit Q 121 was het "blaaslijnen" een doek dat op de Domaniale mijn in de lengte van de pijler verticaal werd opgehangen als begrenzing voor de stenen. De "afslag" die men op de vier Oranje-Nassaumijnen kende, was volgens de respondent uit Q 113 verstevigd met dunne houtstijlen. [N 95, 565; N 95, 563; monogr.]
II-5
|
28116 |
vulschop |
blaaslepel:
bloǝslɛfǝl (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Domaniale]),
blaaspan:
bloǝspan (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Domaniale]),
lepel:
lɛfǝl (Q121p Kerkrade
[(Domaniale / Wilhelmina)]
[Willem-Sophia]),
pan:
pan (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Domaniale])
|
Beweegbaar mondstuk aan het uiteinde van de blaasbuis waarmee men het uitgeblazen opvulmateriaal van richting kan laten veranderen. [N 95, 560; monogr.]
II-5
|