e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kerkrade

Overzicht

Gevonden: 6483
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
breken, doorbreken breken: brē̜xǝ (Kerkrade  [(Domaniale / Wilhelmina)]   [Julia]), doorbreken: dø.rxbrē̜xǝ (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), in de knieën gaan: en dǝ knęjǝ joǝ (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]), knicksen: kniksǝ (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]) Gezegd van ondersteuningen en met name de kap ervan. Ondersteuningen kunnen breken als gevolg van de druk in het gesteente. [N 95, 355; monogr.] II-5
brem brem: briem (Kerkrade), ginster: jin’ster (Kerkrade) brem [Roukens 03 (1937)] III-4-3
brengen brengen: briŋən (Kerkrade) brengen [ZND A1 (1940sq)] III-1-2
bretel help: helepe (Kerkrade), help (Kerkrade) bretel || bretels, stel schouderbanden om de broek op te houden [N 23 (1964)] III-1-3
breuk breuk: brox (Kerkrade) een breuk [ZND A2 (1940sq)] III-1-2
breuk, verschuiving afschuivung: āfšȳvuŋ (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]), opschuivung: opšyvuŋ (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]), overschuivung: ø̜vǝršyvuŋ (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]) Verzakking in het gesteente, vooral een verzakking van grotere omvang. [monogr.; N 95, 496; Vwo 196; Vwo 319; Vwo 570] II-5
breukhengst (een) gebroken (hengst): jǝbrǭxǝ (Kerkrade) Een hengst waarbij door het castreren een darmuitstulping optreedt. [N 8, 61c] I-9
breuklijn breuklijn: breuklijn (Kerkrade  [(Wilhelmina)]   [Julia]), brø̄klęjn (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Maurits]), broklinie: broxlīnijǝ (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Willem-Sophia]), brokrand: broxraŋk (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]) De lijn waarlangs het dakgesteente moet afbreken, wanneer de ondersteuningen geroofd worden. [N 95, 579; monogr.] II-5
breukpand oude: awǝ (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Julia]), ǫwǝ (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Willem-Sophia]), roofpand: rōfpaŋk (Kerkrade  [(Wilhelmina)]   [Maurits]) Het pand waar de ondersteuning wordt geroofd met als doel het dak te laten instorten. De invuller uit Q 21 merkt over de opgaven "roofpand" en "vulling" het volgende op: voordat de nachtdienst de transportmiddelen, de lucht- en waterleidingen en de verlichting verplaatst had naar het nieuwe pand en het oude pand had geroofd, sprak men van het "roofpand", dit in tegenstelling tot het nieuwe pand dat het "koolpand" werd genoemd. Als de dagdienst begon, gebruikte men de term "roofpand" niet meer maar werd over de "vulling" gesproken. [N 95A, 14; monogr.; Vwo 198; Vwo 730] II-5
breukpijler breukpijler: breukpijler (Kerkrade  [(Wilhelmina)]   [Emma, Maurits]), brokstreb: broxštrēp (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Willem-Sophia]), geweldstreb: jǝwaltštrēp (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Winterslag, Waterschei]) Pijler waarvan het ontkoolde gedeelte wordt gevuld door het beheerst laten instorten van het dakgesteente. Dit wordt bereikt door in dit deel van de pijler de ondersteuningen weg te nemen (zie ook het lemma Roven). [N 95, 361; N 95, 578; monogr.; N 95, 545] II-5