18431 |
ceintuur |
band:
bank (Q121p Kerkrade)
|
band, ceinture
III-1-3
|
29989 |
cement |
cement:
tsǝ`mɛnt (Q121p Kerkrade)
|
Een snel verstenend bindmiddel, doorgaans in poedervorm, dat ontstaat door vermenging van kalk- en leemhoudende stoffen die onder hoge temperatuur versinterd zijn. Het bezit de eigenschap door toevoeging van water zowel onder water als aan de lucht te verharden. [N 30, 35a; N 30, 35b; monogr.]
II-9
|
29999 |
cementmortel |
cementspijs:
tsǝ`mɛnt[spijs] (Q121p Kerkrade),
spijs:
špīs (Q121p Kerkrade)
|
Mortel, bestaande uit cement en zand. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '-(mortel)', '-(spijs)', etc. het lemma 'Mortel'. [N 30, 37e; monogr.]
II-9
|
21451 |
cent |
cent:
enne tsens (Q121p Kerkrade),
rode cent:
roea-tsens (Q121p Kerkrade)
|
cent, een ~ [ook oudere woorden als sans?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
31356 |
center |
center:
tsɛntǝr (Q121p Kerkrade
[(mv tsɛntǝrǝ)]
)
|
Elk van de twee spitse, kegelvormige middenpunten in de vaste en de losse kop van de draaibank waartussen het werkstuk tijdens het draaien op zijn plaats gehouden en gecentreerd wordt. Voordat het werkstuk tussen de centers wordt geklemd, wordt eerst met behulp van een doorslag in het middenpunt van de beide voorvlakken ervan een trechtervormig groefje aangebracht. [N 33, 227; monogr.]
II-11
|
31315 |
centerpons |
körner:
kø̜rnǝr (Q121p Kerkrade)
|
Stalen stift met kegelvormige punt die dient om een uitholling in plaatmateriaal aan te brengen. De centerpons wordt vooral gebruikt om het middelpunt van een te boren gat aan te tekenen. Zie ook afb. 52. [N 33, 262; monogr.]
II-11
|
25313 |
centiare, maat van 1 m2 |
vierkante meter:
veerkante meter (Q121p Kerkrade)
|
de maat die een oppervlakte aangeeft van 1 vierkante meter [centiare, centiaar] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
19780 |
centrale verwarming |
heizung (d.):
hai̯tsuŋ (Q121p Kerkrade)
|
centrale verwarming
III-2-1
|
20837 |
cervelaatworst |
belster:
bel’ster (Q121p Kerkrade),
cervelaatworst
belster (Q121p Kerkrade),
droge houdbare worst, fijn
belster (Q121p Kerkrade),
droogworst:
boerenmetworst
druêgwôêsj (Q121p Kerkrade),
cervelaatworst
drûûchwôêsj (Q121p Kerkrade),
plokworst:
blokwôêsj (Q121p Kerkrade),
blok’woeësj (Q121p Kerkrade),
cervelaatworst
blòkwoesjt (Q121p Kerkrade),
droge, houdbare worst, grof gemalen
blokwoesj (Q121p Kerkrade)
|
cervelaatworst [N 06 (1960)] || droogworst [N 06 (1960)] || plokworst [N 06 (1960)]
III-2-3
|
18824 |
chagrijn |
chagrijn:
sjajreng’ (Q121p Kerkrade)
|
chagrijn
III-1-4
|