e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kerkrade

Overzicht

Gevonden: 6483
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
de huid oprollen die huid oprollen: (men zegt) rol di huat ǫp (Kerkrade), vel oprollen: (men zegt) rol øt vɛl ǫp (Kerkrade), vɛl ǫprolǝ (Kerkrade) Na het afhuiden wordt de runderhuid opgerold of opgevouwen. Van tevoren vouwt men de huid van de poten en de kop naar binnen. Soms zout men de huid om bederf te voorkomen. [N 28, 55] II-1
de kaarsen aansteken aansteken: keëtse a-sjtèche (Kerkrade) De kaarsen aansteken [aanstèèke, aanstaoke?]. [N 96B (1989)] III-3-3
de kaarsen doven doven: dove (Kerkrade), uitmaken: eosmaache (Kerkrade) De kaarsen doven, uitmaken, uitdoen. [N 96B (1989)] III-3-3
de kaarten couperen afheven: āfhēəvə (Kerkrade) Een aantal kaarten van de stapel afnemen voordat ze gedeeld worden, zodat de nieuwe bovenste kaart in ieder geval onbekend is [couperen, heffen, afheffen, afkappen]. [N 88 (1982)] III-3-2
de kaarten ronddelen geven: jēəvə (Kerkrade) De kaarten ronddelen [delen, geven, hangen]. [N 88 (1982)] III-3-2
de kaarten schudden mischen (du.): miessje (Kerkrade), De kate -.  miesje (Kerkrade) Mengen, schudden. || Speelkaarten door elkaar mengen zodat volgkaarten goed verspreid liggen [schudden, schokken, wassen, schieten, mingelen]. [N 88 (1982)] III-3-2
de kaarten steken steken: sjteche (Kerkrade) De kaarten op een bepaalde manier schudden om vals te kunnen spelen [steken]. [N 88 (1982)] III-3-2
de kelder uitgraven (de) kelder uitschachten: dǝr kɛldǝr ūsšartǝ (Kerkrade), de kelder uitsteken: dǝr kɛldǝr ūsštɛ̄xǝ (Kerkrade), grondwerk: jroŋkwęrǝk (Kerkrade) De kelderruimte van het bouwwerk met behulp van de steekschop uitgraven. [N 30, 25b; monogr.] II-9
de kerkgang uitzegenen uitzegenen: oeszeëne (Kerkrade) Het "uitzegenen"bij gelegenheid van de kerkgang [oeszeëne?]. [N 96B (1989)] III-3-3
de kleerhaak laten zakken de haak heraf laten: dǝr hoǝk ǝrāf lǫsǝ (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Maurits]) [N 95, 56 add.] II-5