e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P055p plaats=Kermt

Overzicht

Gevonden: 2603
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
doffer, mannelijke duif duif: dôf (Kermt), duiver: douver (Kermt), mannetje: menəkə (Kermt) duif, mannetje [Goossens 2a (1963)], [ZND 01 (1922)], [ZND 39 (1942)] III-4-1
dompelen dompelen: doompələ (Kermt, ... ) (in het water) dompelen [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)] || dompelen [ZND 01 (1922)] III-1-2, III-4-4
donderen donderen: donərə (Kermt, ... ), doͅnərə (Kermt) donderen [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)] || donderen [hommelen] [N 22 (1963)] III-4-4
donderwolk donderlucht: doͅnərloͅxt (Kermt) zware wolken die onweer brengen [donderkoppen, -bloesem] [N 22 (1963)] III-4-4
donderx donder: donər (Kermt, ... ), doͅnər (Kermt) donder [N 22 (1963)], [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)] III-4-4
donkerbruine koe ardense: ardɛnsǝ (Kermt) Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 131a] I-11
dood (bn.) dood: dŏĕd (Kermt) dood; ¯t kindje was - eer (dat) ze ¯t konden dopen [RND] III-2-2
dood (zelfst.nw.) dood: 1a-m; 23, 21  doet (Kermt) dood (subst.; na den dood) [ZND 01 (1922)] III-2-2
doodskist zerk: zerk (Kermt) Hoe noemt men het houten voorwerp, waarin de dode in het graf wordt gelegd? [Lk 01 (1953)] III-3-3
doof doof: dōēf (Kermt) doof [ZND 01 (1922)] III-1-1