24916 |
bergx |
berg:
mv.!
bĕérrəch (P055p Kermt)
|
berg (bergen) [RND]
III-4-4
|
19540 |
berkenbezem |
bezem:
bēͅsəm (P055p Kermt)
|
bezem gemaakt van berketwijgjes (rijsbezem, berkenbezem, berkenboender) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
26051 |
berrie |
ber(r)e:
bęrǝ (P055p Kermt)
|
Elk van de twee bomen van de hoog- en stortkar waartussen het paard gespannen werd. De berries van de hoogkar verschillen essentieel van die van de stortkar: bij de eerste lopen de berries onder de hele bak door en maken ze er deel van uit (de zijwanden worden erop vastgezet), terwijl bij de tweede de berries tot halverwege de bak lopen en een aparte constructie vormen waarop de bak rust. Hierdoor kan de bak van de stortkar kippen, terwijl de berries op hun plaats blijven. Wanneer de bak van de hoogkar echter gekipt moet worden, gaat het hele voorstel van de kar omhoog. [N 17, 16 + 50b; N G, 54b + 64b; JG 1a; JG 1b; JG 1d; JG 2c; L 32, 63; L 34, 10; A 27, 20; Lu 5, 20]
I-13
|
33443 |
beschermstenen of -palen |
lomperiken:
lõ̜mpǝrekǝ (P055p Kermt)
|
Beschermstenen van natuursteen of dikke houten beschermpalen (soms ook wel van ijzer) worden geplaatst schuin tegen zijkanten van poorten en tegen hoeken van muren of tegen brugleuningen om beschadigingen door voertuigen te voorkomen. Bij boerderijen komen ze vooral voor aan schuurpoorten en ingangspoorten (van de gesloten hoeve). Soms dienen de stenen of palen ook als steun voor de muur waartegen ze rusten. Meervoudige opgaven benoemen de beide beschermstenen of -palen aan weerskanten van een opening. Zie ook afbeelding 18.a bij het lemma "poort" (4.1.1). [N 4A, 43a; monogr.; add. uit N 4A, 42f]
I-6
|
20522 |
beschimmeld |
beschimmeld:
bəschèməlt (P055p Kermt)
|
beschimmeld/beschimmelen [ZND 06 (1924)]
III-2-3
|
20790 |
beschuit |
beschuit:
1a-m
beschijt (P055p Kermt),
məschijtə (P055p Kermt)
|
beschuit [ZND 21 (1936)]
III-2-3
|
25105 |
bestendig weer |
vast (weer):
vàəst wèiər (P055p Kermt)
|
bestendig weer [vaste lucht] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
21471 |
betalen |
betalen:
ps. omgespeld volgens Frings. Boven de "# met een punt erboven"en de "hoge u"(resp. omgespeld: ‹ en ?) staat nog een ~; deze combinatieletters zijn niet te maken/om te spellen en heb alleen de "# met een punt erboven"en de "hoge u"omgespeld.
bətōͅ~u̯lə (P055p Kermt)
|
Betalen, over de brug komen [afschieten?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
18845 |
beteuterd |
beteuterd:
ook materiaal znd 32, 67
bəteetərt (P055p Kermt)
|
beteuterd, onthutst [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
25106 |
betrekken (lucht) |
grijs worden:
də loͅxt waət xreͅis (P055p Kermt)
|
dicht gaan zitten zodat er regen dreigt, gezegd van de lucht [de lucht overtrekt, groeit, belommert] [N 22 (1963)]
III-4-4
|