24900 |
ogenblikje, korte tijd, eventjes |
minuutje:
mənīētsjə (P055p Kermt),
momentje:
momentsjə (P055p Kermt)
|
een ogenblikje [ZND 04 (1924)]
III-4-4
|
23227 |
oksaal |
oksaal:
əs schŏĕn ōēchzaol bə nən nowən èləgər (P055p Kermt),
trekzaal:
ieje schoe treeksowel (P055p Kermt)
|
Een schoon (d)oksaal (waar het orgel zich bevindt in de kerk). [ZND 39 (1942)] || Een schoon oksaal met een nieuw orgel. [ZND 05 (1924)]
III-3-3
|
26677 |
oliemolen |
slagmolen:
slā.x[molen] (P055p Kermt),
smoutmolen:
smāt[molen] (P055p Kermt)
|
Wind-, water- of rosmolen waarin uit zaden olie wordt geslagen. Het zaad wordt daartoe gekneusd met behulp van de zgn. kollergang bestaande uit twee verticaal geplaatste loperstenen. Het geplette zaad wordt in een pan verhit en vervolgens in wollen zakjes (builen) geborgen, waarna de builen in leren omslagen met een paardeharen voering gelegd worden. Het op deze wijze verpakte warme zaadmeel wordt daarna tweemaal geperst. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel -ømolenŋ het lemma ɛmolenɛ.' [JG 1a; JG 1b; Vds 15; Jan 15; Coe 5; Grof 5; monogr.; N D add.]
II-3
|
33792 |
omhulsel van het teellid |
sluif:
slő̜u̯f (P055p Kermt)
|
Schede van de roede. [JG, 1b; N 8, 36 en 37b]
I-9
|
18188 |
omslagdoek (alg.) |
neusdoek:
nøzek (P055p Kermt),
slat:
[WNT: slat (I). Wss. een gew. vorm naast slet. 1. Lap, stuk goed.
sla.t (P055p Kermt),
slat (P055p Kermt)
|
Doek, die om de schouders wordt geslagen (fr. châle). [ZND 05 (1924)] || schouderdoek, wollen ~ of omslagdoek, soms ook wel over het hoofd gedragen [neus-, nuisdook, nuizek, nuzzing, plak, plaggen, sjelon, falie] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
33651 |
omwalde akker |
hof:
hōf (P055p Kermt)
|
Een akker welke omsloten is door een akkerwal, een brede gracht of door bossen. [N 11, 2e; N 11, 2f; N 27, 3b; A 10, 4; monogr.]
I-8
|
34211 |
omweiden |
(op een) andere weide zetten:
ǫp ǝn ãnǝr wē̜i̯ zętǝ (P055p Kermt)
|
Het geregeld verplaatsen van vee. [N 3A, 11; monogr.]
I-11
|
25685 |
omzetten |
draaien:
drɛ̄ǝ (P055p Kermt),
omzetten:
emzętǝ (P055p Kermt)
|
Het met de graanschop omkeren van het op de graanzolder uitgespreide graan. [JG 1a, 1b, 2c]
I-4
|
21441 |
onbetrouwbare koopman |
tokker:
ps. omgespeld volgens Frings. Boven de "#"(omgespeld: #) staat nog een ~; deze combinatieletter is niet te maken/om te spellen en heb alleen de "#"omgespeld.
toͅ~kər (P055p Kermt),
tuiser:
ps. omgespeld volgens Frings.
tusər (P055p Kermt)
|
Inventarisatie uitdrukkingen voor: scheldwoorden of misprijzende woorden kent uw dialect voor een weinig koopkrachtig en onbetrouwbaar koopman [kremmer, toesser, ruilebuiter, voorsnijer?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
25149 |
onbewolkt |
klaar:
kleejèr (P055p Kermt)
|
klaar, helder [ZND 01 (1922)]
III-4-4
|