e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kessel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kroonluchter luchter: luchter (Kessel) Een veelarmige lamp in de kerk, luchter, kroonluchter. [N 96A (1989)] III-3-3
kruidnagel kruidnagel: kroednagel (Kessel) kruidnagel [SGV (1914)] III-2-3
kruidwijding onze-lieve-vrouw-kruidwijding: o.l.vrouw kroet wiejing (Kessel) O.L. Vrouw Kruidwijding [SGV (1914)] III-3-3
kruidwis kruidwis: bestaat uit kroetzoat en els  kroetwès (Kessel) Hoe heeten de kruiden, die gezegend worden? [SGV (1914)] III-3-3
kruien schurgen: šø̜rǝgǝ (Kessel) Een last met de kruiwagen vervoeren. [N 18, 100 add; Wi 33; S 19; L 29, 4; L 1a-m; RND 97; A 42, 13 add + 16 add; monogr.] I-13
kruik kruik: kroek (Kessel) kruik [SGV (1914)] III-2-1
kruim kruim: kroem (Kessel) kruim [SGV (1914)] III-2-3
kruin kruin: kruun (Kessel) kruin [SGV (1914)] III-1-1
kruis kruis: kruuts (Kessel) kruis [SGV (1914)] III-3-3
kruisbeeld kruis: kruuts (Kessel), kruisbeeld: kruutsbeeld (Kessel) Een beeld van Christus-aan-het-kruis [kruus, kruuts, kruu(t)sbeeld, kruusse-fiks?]. [N 96A (1989)] || Een kruisbeeld, het geheel van kruis en de eraan gehechte Christusfiguur. [N 96B (1989)] III-3-3