e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kessel

Overzicht

Gevonden: 2325
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dochter dochter: dochter (Kessel, ... ), døͅchtər (Kessel), meidje: mèdje (Kessel), mêdje (Kessel) (dochter;) Hoe wordt de dochter door de ouders aangesproken, als zij niet bij zijn naam wordt genoemd? [DC 05 (1937)] || dochter [DC 03 (1934)] || dochter; (Hoe wordt de dochter door de ouders aangesproken, als zij niet bij zijn naam wordt genoemd?) [DC 05 (1937)] || dochter; onze buurman heeft een zoon en een dochter; volw. [DC 12a (1943)] III-2-2
dode lijk: liëk (Kessel) het lijk [de liech] [N 96D (1989)] III-2-2
doek doek: dook (Kessel) doek [SGV (1914)] III-1-3
doel goal (eng.): de gool (Kessel) Het doel. [DC 49 (1974)] III-3-2
doelman keeper (eng.): kieper (Kessel) Doelverdediger. [DC 49 (1974)] III-3-2
doelpunt goal (eng.): gool (Kessel) Doelpunt. [DC 49 (1974)] III-3-2
doffer, mannelijke duif doffer: doffer (Kessel), hoorn: hoare (Kessel) duif, mannetje [ZND 18 (1935)] || mannetjesduif [SGV (1914)] III-4-1
dolle kervel dolle kervel: dǫlǝ kē̜rǝvǝl (Kessel) Chaerophyllum temulum L. Een vrij algemeen voorkomend -naar men aanneemt: giftig- onkruid aan bosranden, akkerkanten en beschaduwde wegbermen met een behaarde, roodgevlekte stengel, witte bloempjes in schermen en veervormig, ingesneden donkergroen blad. Het bloeit van mei tot juli en de lente varieert van 60 tot 120 cm. [A 60A, 16; L 1, a-m; L 6, 35; L 15, 8; S 7; monogr.] I-5
dominicaan dominicaan: dominikaan (Kessel) Een Dominicaan [Dómmenekaan, preekheer, preekhier]. [N 96D (1989)] III-3-3
dompelen dompelen: dompele (Kessel) dompelen [SGV (1914)] III-1-2