e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kesseleik

Overzicht

Gevonden: 1489
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hoepelen repen: reipen (Kesseleik) b) Met de hoepel spelen [hoepelen, banden, repen]. [N 88 (1982)] III-3-2
hoepelrok hoepelrok: Zit onderjurk onder met versteviging als hoepel.  hoepelrok (Kesseleik) Welke soorten kent U? Beschrijf hoe ze er uit zien (klokrok of geerrok, plooirok, hoepelrok etc.?)? [N 62 (1973)] III-1-3
hogen hogen: heuege (Kesseleik), verhogen: verheuege (Kesseleik) de eerder geboden som verhogen op een veiling [hogen, een hoog zetten] [N 89 (1982)] || het bedrag waarmee men het bod verhoogt (door bijv. als verkoper mee te bieden) op een veiling [hoog] [N 89 (1982)] III-3-1
hogen, hoogjassen (kaartspel) hoogjassen: hoegjasse (Kesseleik) Namen [en beschrijving] van diverse kaartspelen zoals: [bonken, eenentwintigen, hoogjassen, kajoeteren, klaverjassen, kwetten, kruisjassen, liegen, pandoeren, petoeten, schuppemiejen, smousjassen, tikken, toepen, wijveren, zwartebetten, zwartepieten, zwik [N 88 (1982)] III-3-2
homp brood stomp: stómp (Kesseleik) homp; Hoe noemt U: Een dik stuk brood (homp, fomp, facht, hoft, knods, knoft, kreeuw) [N 80 (1980)] III-2-3
hongerig honger als een paard: honger als ⁄n pèrd (Kesseleik) trek; Hoe noemt U: Zin in eten (trek, appertijt, appetijt, goesting, kop) [N 80 (1980)] III-2-3
hoofdaltaar hoofdaltaar: hoofdaltoar (Kesseleik) Het voornaamste altaar, midden in het priesterkoor [hoogaltaar, hoofdaltaar, hoopaltooër?]. [N 96A (1989)] III-3-3
hoofdwortel pin: WLD  pin (Kesseleik) De hoofdwortel van een boom die in het verlengde van de stam ligt en die sterk in de diepte groeit (pen, pin, penwortel). [N 82 (1981)] III-4-3
hopen hopen: hoape (Kesseleik) een gunstige verwachting hebben over iets wat men wenst [verhopen, hopen] [N 85 (1981)] III-1-4
horen horen: hûûre (Kesseleik) [N 84 (1981)] III-1-1