21598 |
mompelen |
murmelen:
mormelen (L298a Kesseleik)
|
binnensmonds mompelen, gezegd van iemand die kwade zin heeft [morren, mompelen, mommelen, mopperen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
23440 |
monstrans |
monstrans (lat.):
monstrans (L298a Kesseleik)
|
De heilige vaten, het liturgisch vaatwerk [kelken, cibories, monstrans]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
20521 |
moot vis |
schijf:
sjief (L298a Kesseleik)
|
moot; Hoe noemt U: Een snede vis (moot, mook) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
19356 |
mopperen |
foeteren:
foeteren (L298a Kesseleik),
grommelen:
grommele (L298a Kesseleik),
murmelen:
mormelen (L298a Kesseleik)
|
binnensmonds mompelen, gezegd van iemand die kwade zin heeft [morren, mompelen, mommelen, mopperen] [N 87 (1981)] || knorrig of boos zonder dat daar een geldige reden voor is [kummelijk, grimmig, gemelijk, gaperig] [N 85 (1981)] || zijn ontevredenheid kenbaar maken [mopperen, preutelen, bobbelen, foeteren, grutten, gruizen, grijzen, kijven, kekelen, mökkelen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
17891 |
morsen |
knoeien:
knoëje (L298a Kesseleik)
|
Morsen: met vuiligheid knoeien (morsen, mozen, mossen, mosselen, plorren, meggelen, mekkelen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
28779 |
mousseline |
mousseline:
musǝlin (L298a Kesseleik)
|
Los geweven stof van katoen, wol of zijde, genoemd naar de stad Mosoel in Turkije. [N 62, 75e; N 62, 75c; N 62, 83; N 62, 98; N 59, 201; MW; monogr.]
II-7
|
18264 |
mouw |
mouw:
moew (L298a Kesseleik),
muw (L298a Kesseleik)
|
Hoe noemt U in het algemeen een mouw? [N 62 (1973)] || Mouw van bijv. een colbert of japon. [N 59, 126; N 62, 34a; MW]
II-7, III-1-3
|
20598 |
muik |
schap:
sjaap (L298a Kesseleik)
|
mui; Hoe noemt U: (Geheime) bergplaats voor onrijp fruit (mui, ponk, bier, moele, loering, gielgoerde) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
23492 |
muurkapelletje |
heilignis:
heilignis (L298a Kesseleik)
|
Een kastje of kleine nis, aangebracht tegen een muur en voorzien van een beeld of relikwie. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
28708 |
naaien |
naaien:
nɛjǝ (L298a Kesseleik)
|
Algemene benaming voor naaien. Informanten uit P 119, P 188 en Q 77 merken op dat de benaming lappen ouder is dan naaien. [N 62, 1a; N 62, 1d; A 2, 70; A 37, 1c; L 31, 46; Gi 1.IV, 12; MW; RND; Wi 40; S 25; monogr.]
II-7
|