19584 |
lamp |
lamp:
lamp (L370p Kessenich, ...
L370p Kessenich)
|
lamp [ZND 01 (1922)], [ZND 29 (1938)]
III-2-1
|
19485 |
lampenpit |
wiek:
wēk (L370p Kessenich, ...
L370p Kessenich),
wēək (L370p Kessenich, ...
L370p Kessenich)
|
De lampepit (ook wiek geheeten; Fr. mèche) [ZND 17 (1935)] || lampepit [ZND 01 (1922)]
III-2-1
|
21578 |
land |
land:
landj (L370p Kessenich)
|
land [ZND 29 (1938)]
III-3-1
|
33640 |
landerijen |
land:
lanjtj (L370p Kessenich)
|
Het geheel van bebouwde akkers, weilanden en velden, behorend bij een boerderij. [N 6, 33a; N 5A, 76d; A 10, 3; A 11, 4; A 20, 1b; JG 1b, 1d; L 37, 11a; L 38, 23; L 44, 27; Vld.; monogr.]
I-8
|
32822 |
landrol |
wel:
wɛl (L370p Kessenich)
|
De vroeger houten, later ijzeren rol om aard-kluiten van geploegd land te breken, de akker vlak te maken, het zaad in de aarde vast te drukken, enz. Zie afb. 81 en 82. [JG 1a + 1b; N 11, 86; N 11A, 183 + 185; N J, 10 add.; N P, 20 add.; A 40, 9; monogr.]
I-2
|
18286 |
lange broek |
lange boks:
ein lang boeks (L370p Kessenich),
lang boŭks (L370p Kessenich)
|
lange broek (hoe heet ...?) [ZND 22 (1936)]
III-1-3
|
33074 |
langgerekt hok |
hoop:
hǫu̯p (L370p Kessenich)
|
De langwerpige stuik waarin de schoven in een dubbele rij tegen elkaar aan staan; zonder menneke. Volgens Goossens 1963, krt. 36 komt deze "walenmandel" met name voor in West-Haspengouw, maar ook elders in Limburg is deze vorm bekend en heeft hij een eigen naam. [N 15, 57a; JG 1d, 2c; Goossens 1963, krt. 36; monogr.]
I-4
|
20751 |
langwerpig wittebrood |
lange weg:
Syst. Frings
laŋə weͅk (L370p Kessenich)
|
Langwerpig wittebrood (peel?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
33774 |
langwerpige streep van voorhoofd tot neus |
streep:
strēǝp (L370p Kessenich)
|
Lange, witte streep over de paardekop tot halverwege de neus, naar de vorm in verschillende soorten onderscheiden: ''halve'' en ''doorlopende bles'', ''smalle'' en ''brede bles'', en als ze de hele snuit wit kleur: witte muil, snuit. Zie ook het vorige lemma met ''bles'' in de betekenis van een naar voren hangend haarbosje. Zie afbeelding 4. [JG 1a, 1b; N 8, 27b]
I-9
|
17814 |
laten |
laten:
loate (L370p Kessenich),
loaten (L370p Kessenich)
|
laten [ZND 46 (1946)]
III-1-2
|