e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ketsingen

Overzicht

Gevonden: 926

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
borrelglaasje drupje: zonder voetjes: flabÈ, grØt\\  drøͅpkə (Ketsingen) jeneverglaasje met een voetje (borrel) [N 20 (zj)] III-2-1
borstrok (voor mannen) onderlijf: (ónər)laif (Ketsingen), onderlijfje: (ónər)leͅfkə (Ketsingen) borstrok voor mannen [N 25 (1964)] III-1-3
borstzak(je) maaltje: møͅlkə (Ketsingen) pochetzakje, borstzak [N 23 (1964)] III-1-3
bot mes paddenbijter: padəbijtər (Ketsingen) bot mes; inventarisatie schertsende benamingen (puitevilder, pierelubberke); betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
boterham boterham: (deftiger, maar zeldzaam).  boͅi̯tərám (Ketsingen), kantje: kɛ̄ntšə (Ketsingen) Een boterham (stuk, botteram?) [N 16 (1962)] III-2-3
boterham met kaas kantje met kaas: kɛntšə meͅt kēs (Ketsingen) Boterham met kaas (keesbam, keistaat, sjmouer?) [N 16 (1962)] III-2-3
boterham met vet kantje met vet: kɛntšə meͅt feͅt (Ketsingen) Boterham met vet (sjmouer?) [N 16 (1962)] III-2-3
botervlootje boterpot: boͅi̯tərpoͅt (Ketsingen) botervlootje [N 20 (zj)] III-2-1
botteriken haletten: ha`lętǝ(n) (Ketsingen) De ladderachtige constructies die vóór en achter op de hooikar worden geplaatst om de laadcapaciteit te vergroten. Zie de algemene toelichting bij deze paragraaf en afbeelding 16, de foto''s b en c. De term ladders ("ledders" en "leren") wordt zowel voor de botteriken als voor de zijladders gebruikt; zie het lemma ''zijladders van de oude kar''. Het lemma bevat alleen meervouden.' [N 17, 70; JG 1a, 1b, 2a; add. uit N 17, 40 en A 41, 24; monogr.] I-3
bouwland labeur: labi̯ør (Ketsingen), veld: vęlt (Ketsingen) Voor de akkerbouw gebruikt land, het geheel van akkers. [N 6, 33a; N 27, 3a; N 5AøIIŋ, 95a, 95b en 95c; N 11, 1a; L 31, 18; L 19, 1a; L 37, 11b; L a1, 113; L 4, 38; JG 1a, 1b; A 3, 38; A 10, 4; A 20, 1b; Wi 7; S 49; RND 4, 7, 8 en 10, r.37; Vld.; monogr.] I-8