18188 |
omslagdoek (alg.) |
plag:
plax (Q176a Ketsingen)
|
schouderdoek, wollen ~ of omslagdoek, soms ook wel over het hoofd gedragen [neus-, nuisdook, nuizek, nuzzing, plak, plaggen, sjelon, falie] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18708 |
omslagdoek onder mantel of jak |
sjaal:
šāl (Q176a Ketsingen)
|
omslagdoek die onder mantel of jak wordt gedragen [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18715 |
omslagdoek over mantel of jak |
plag:
plax (Q176a Ketsingen)
|
omslagdoek die over mantel of jak wordt gedragen [N 23 (1964)]
III-1-3
|
34211 |
omweiden |
herzetten:
hęrzɛtǝ (Q176a Ketsingen)
|
Het geregeld verplaatsen van vee. [N 3A, 11; monogr.]
I-11
|
21441 |
onbetrouwbare koopman |
tuiser:
ps. omgespeld volgens Frings. Boven de Ë staat nog een ´; dit tekentje heb ik niet meegenomen in de omspelling!
tūsər (Q176a Ketsingen)
|
Inventarisatie uitdrukkingen voor: scheldwoorden of misprijzende woorden kent uw dialect voor een weinig koopkrachtig en onbetrouwbaar koopman [kremmer, toesser, ruilebuiter, voorsnijer?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
18401 |
ondergoed |
ondergoed:
ónərgūt (Q176a Ketsingen)
|
ondergoed, onderkleren [t onderdinge] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18257 |
onderhemd |
hemd:
hímə (Q176a Ketsingen)
|
onderhemd, onderkledingstuk dat op het blote lijf gedragen wordt [im, emmek, hem, himp, kemsel, liejms, sjmies, vlok] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18313 |
onderjurk |
combinaison (fr.):
ko͂binēͅzo (Q176a Ketsingen),
onderjupe (<fr.):
onərjaup (Q176a Ketsingen)
|
onderjurk, onderkleed met lijfje en schouderbanden [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18315 |
onderrok |
jupetje (<fr.):
jĕpkə (Q176a Ketsingen),
jupon (fr.):
`zypo͂ (Q176a Ketsingen)
|
onderrok (niet onderjurk) [sjort, onderschort, sjörket, zjuupke] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
31712 |
onderste handvat |
(onderste, linkse, tweede, kort) handvat:
ǫnǝrstǝ hānt˲vǭt (Q176a Ketsingen)
|
Het onderste handvat van de steel van de zeis, dat in de rechterhand wordt gehouden. Doorgaans is dit het korte handvat van model A, zoals beschreven in de algemene toelichting van deze paragraaf en in de toelichting bij het lemma ''steel van de zeis''; daar zijn ook de gegevens opgenomen omtrent de localisatie van model B, waarvan het onderste handvat in de kromming van de steel zit of waar dit handvat lang en T-vormig is. Om de varianten van de substantiva onder één woordtype bijeen te houden en een vergelijking met de opgaven voor het bovenste handvat te vergemakkelijken, zijn de adjectiva (onderste, korte, kleine, enz.) als facultatief in het hoofdwoordtype opgenomen. Zie afbeelding 4, A2 en B2.' [N 18, 67c; N C, 3b2; JG 1a, 1b, 2c; monogr.]
I-3
|