20717 |
opgewarmde koffie |
opgewarmde caf:
oͅpxəwɛrəmdə káfə (Q176a Ketsingen)
|
Opgewarmde koffie (schuddebol?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
34480 |
opgroeiend jong kipje |
hoentje:
høŋkǝ (Q176a Ketsingen),
pul:
pøl (Q176a Ketsingen)
|
Bedoeld wordt het kipje dat niet meer bij de klokhen is maar dat nog niet legt. [N 19, 40c]
I-12
|
25150 |
opklaren |
optrekken:
oͅptreͅkə (Q176a Ketsingen)
|
opklaren, helder worden [op-, doorweere, optrekken, afzomen, zich klaren, opklaren] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
21275 |
opmaken |
opmaken:
oͅpmoͅkə (Q176a Ketsingen),
Of de boel ter dörzette.
gae.lt opmo.kə (Q176a Ketsingen)
|
geld opdoen (opmaken) [RND]
III-3-1
|
32936 |
opsteker |
steker:
stē̜.kǝr (Q176a Ketsingen)
|
Degene die de schoven met de gaffel,opsteekt naar de tasser op de wagen. Vergelijk de toelichting bij het lemma ''opsteken'' (5.1.3) en het lemma ''opsteker'' (5.1.6) in aflevering I.3, van hooi op de oogstkar. [N 15, 40; monogr.; add. uit JG 1a, 1b]
I-4
|
34053 |
os |
os:
ǫs (Q176a Ketsingen)
|
Gesneden mannelijk rund [N 3A, 19; JG 1a, 1b; A 3, 37; A 4, 12; L 4, 37; L 20, 12; Wi 16; monogr.]
I-11
|
18589 |
overall |
clown (eng.):
klōn (Q176a Ketsingen)
|
overall, werkpak uit één stuk [N 23 (1964)]
III-1-3
|
34168 |
overdragen |
over tijd gaan:
over tijd gaan (Q176a Ketsingen)
|
Het overschrijden van de draagtijd, gezegd van de koe. [N 3A, 44]
I-11
|
18695 |
overhemd |
hemd:
himə (Q176a Ketsingen)
|
overhemd [ingels hemd, sporthemd, frontj] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18553 |
overjas (alg.) |
lange rok:
laŋə roͅk (Q176a Ketsingen, ...
Q176a Ketsingen)
|
herenoverjas; inventarisatie huidige uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 25 (1964)] || herenoverjas; inventarisatie vero uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 25 (1964)]
III-1-3
|