e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ketsingen

Overzicht

Gevonden: 926
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wambuis wambuisje: we͂ͅməskə (Ketsingen) wambuis, kort tot het middel reikend overkledingstuk [wammes, buis, buist, sent] [N 23 (1964)] III-1-3
wandluis wandluis: wántlaus (Ketsingen) wandluis, weegluis, het platte bloedzuigende insect dat zich overdag schuilhoudt in naden en spleten van houten vloeren enz. [wanlöws, platte pose, bertelemees] [N 26 (1964)] III-4-2
want want: wantə (Ketsingen) wanten, met duim maar zonder vingers [N 23 (1964)] III-1-3
wasmand waskerb: waskɛrǝp (Ketsingen) In het algemeen een van twee oren voorziene, ronde of ovale mand voor wasgoed. De wasmand was vaak van witte wissen gemaakt. Zie ook afb. 286. [N 20, 50; N 40, 95; N 40, 106; N 40, 107; N 40, 108; N 20, 48 add.; monogr.] II-12
waterblaas waterblaas: wǫi̯tǝrbluǝs (Ketsingen) De eerste met vocht gevulde blaas die de weg baant voor het kalf. [N 3A, 52a] I-11
waterketel, moor moor: mōr (Ketsingen) waterketel van koper of ijzeren met hengsel en tuit (moor, meur) [N 20 (zj)] III-2-1
weerlichtx zeebrand: zēbrànt (Ketsingen) weerlicht waarvan men de eigenlijke straal niet ziet, oplichtend aan de horizon [zeebrand] [N 22 (1963)] III-4-4
weg baan: bon (Ketsingen) weg [RND] III-3-1
wei wei: węi̯ (Ketsingen) In het algemeen een stuk weiland of grasweide waar het vee graast. Bedoeld is een niet-omheinde weide. [N 14, 50a; N 14, 50b; N 5AøIIŋ, 76d; N 5AøIIŋ, 76e; N M 4a; L 19B, 2a!; L A2, 430; L 4, 40; L 32, 45; JG 1b, 1d, 2c; A 10, 3; A 3, 40; RND 20; Wi 4; R; S 43; Vld.; N 14, 129 add.; monogr.] I-8
werkdag werkdag: sweͅrdoͅxsə kléjər (Ketsingen) door-de-weekse kleren [t s werkendagse dinge, werkdinge] [N 23 (1964)] III-3-1