19086 |
(iets) zich niet aantrekken |
niet aantrekken:
doe mös dich det neet aantrekke (L369p Kinrooi)
|
Ge moet u dat niet aantrekken [ZND 32 (1939)]
III-1-4
|
21779 |
(kleine) zelfstandige |
middenstander:
middestenjer (L369p Kinrooi)
|
Noem het (dialect)woord voor: een kleine zelfstandige? [middenstander] [N 102 (1998)]
III-3-1
|
17967 |
(met) het hoofd stoten |
botsen:
boutsə (L369p Kinrooi),
øgəs tēgə boutsə (L369p Kinrooi)
|
stoten: het hoofd stoten (kinderwoord) [boetse, zijn eige boetse] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
17675 |
(met) stevige benen |
stompels:
stømpəls (L369p Kinrooi)
|
benen: met stevige benen [hij is gestapeleerd] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
17863 |
(zich) bukken |
(zich) bukken:
boukə (L369p Kinrooi)
|
bukken, zich bukken [bukke, bokke] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
22095 |
<naam> |
<naam>:
naamsdaag vere (L369p Kinrooi, ...
L369p Kinrooi),
vieren:
eine vere (L369p Kinrooi, ...
L369p Kinrooi)
|
feest vieren op de dag gewijd aan de heilige wiens naam men draagt [besteken] [N 112 (2006)], [N 112 (2006)] || Hoe heet: het naamfeest van iemand vieren? [ZND 32 (1939)], [ZND 32 (1939)]
III-3-2
|
18182 |
[kazavek?] |
wambuisje:
Het vest dat men onder een korte jas of colbert draagt.
wɛ.miskə (L369p Kinrooi)
|
Kent u het woord kazevek, kazaver, kazawik voor een bepaald kledingstuk? Geef de juiste uitspraak op [ZND 48 (1954)]
III-1-3
|
31697 |
aaks |
aaks:
āks (L369p Kinrooi)
|
Zware bijl met lange steel die wordt gebruikt om bomen te vellen. [N 50, 10b; N 75, 114d; L 32, 46; monogr.]
II-12
|
21293 |
aalmoes |
aalmoes:
ein aalmoas (L369p Kinrooi)
|
aalmoes [ZND 32 (1939)]
III-3-1
|
18097 |
aambeien |
speen:
speen (L369p Kinrooi, ...
L369p Kinrooi)
|
Aambeien: bes- of knobbelvormige zwellingen van de aders aan de anus of aan het onderste gedeelte van de endeldarm (aambeien, takken, speen, blikaar(d)s, (vijg)puisten). [N 107 (2001)]
III-1-2
|