e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kinrooi

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vooroverduikelen duikelen: dy(3)̄kələ (Kinrooi), trullen: trylə (Kinrooi) duikelen, voorover vallen [stulpe, stölpe] [N 10 (1961)] || over de kop buitelen (duikelen, voorover vallen) [ZND B1 (1940sq)] III-1-2
voorschaar voorschalm: vø̄.r[schalm] (Kinrooi), (mv)  [voor]š˙ɛlǝm (Kinrooi), voorschalmpje: vø̄.ršɛlǝmkǝ (Kinrooi) De vóór het kouter geplaatste kleine schaar, die bij het ploegen de bovenste laag van de "harde voor" afschilt en deze met de mest en evt. onkruid in de open voor schuift. De in dit lemma vermelde meervoudsvormen zijn waarschijnlijk verstrekt naar aanleiding van een wentelploeg, die immers van twee boven elkaar staande voorscharen is voorzien. Voor het (...)-gedeelte van varianten zie men het lemma ploegschaar. [JG 1a + 1b + 1c; JG 2c ; N 11, 31.IV.a; N 11, 33f + g; N 11A, 85a; monogr.] I-1
voorschieten voorschieten: veur-sjeete (Kinrooi), ps. omgespeld volgens Frings.  v"ršētə (Kinrooi) Voorlopig voor iemand betalen [verschieten? b.v. ik zal het wel voor u verschieten?] [N 21 (1963)] III-3-1
voorschoot voordoek: vø ̝rǝk (Kinrooi) De doorgaans van leer vervaardigde voorschoot van de smid en loodgieter. [N 33, 4; N 64, 163a; L B1, 65c; monogr.] II-11
voorste deel van het paard, tot achter de voorbenen voorkant: vørkant (Kinrooi) Het voorste gedeelte van het paard. Zie ook de lemmata ''middendeel van het paard'' (3.3.5) en ''achterhand van het paard'' (3.3.14). [N 8, 11b] I-9
voorste keerstrook onderste voorling: oŋǝrstǝ [voorling] (Kinrooi) De wendakker die aan de akkeringang of aan de weg ligt of het dichtst bij huis gelegen is. Voor het (...)-gedeelte van varianten zie men het vorige lemma. [N 11, 51a; N 11A, a; A 33, 5] I-1
voorstrengen voorzeel: vø̄rzęi̯l (Kinrooi), voorzeelder: vø̄rzęi̯lǝr (Kinrooi) Aanvulling van het lemma voorstrengen in wld I.10: strengen waar het voorste van twee ingespannen paarden mee trekt en die aan de voorste schei of aan een haak in de berries van de kar of wagen zijn vastgemaakt. [N 17, 27] || Strengen waar het voorgespan (dat is het voorste van twee ingespannen paarden) mee trekt en die aan de voorste schei of aan een haak in de berries van de kar of wagen zijn vastgemaakt. Wanneer drie paarden achter elkaar zijn ingespannen trekt zowel het eerste als het tweede paard met voorstrengen. [JG 1b, 1c, 1d, 2c; N 13, 62] I-10, I-13
voortijdig een levend kalf ter wereld brengen verwerpen: (de koe heeft) vǝrwǫrpǝ (Kinrooi) [N 3A, 41b] I-11
vooruit ju: (Kinrooi) Voermansroep om het paard vooruit te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95f en 96; L 1 a-m; L B 2, 253; L 26, 2; L 36, 81a; S 41; monogr.] I-10
vooruittrappen stampen: stampǝ (Kinrooi) De meeste woorden in dit lemma komen ook in het volgende lemma voor. [N 8, 70b en 71] I-9