e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kinrooi

Overzicht

Gevonden: 2913
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gekruld haar krulhaar: krol(h)ōur (Kinrooi) gekruld haar [N 10 (1961)] III-1-1
geld blauwen: blauwe (Kinrooi), centen: ps. omgespeld volgens Frings.  seͅntə (Kinrooi), duiten: duite (Kinrooi), frankjes: frengskes (Kinrooi), geld: gaeld (Kinrooi), Algemene opmerking: als spellingssysteem staat Veldeke, maar het is in gewoon schrift geschreven, dus heb ik het letterlijk overgenomen (en dus niet omgespeld).  geldj (Kinrooi), ps. omgespeld volgens Frings.  geͅltʔ (Kinrooi), knabben: knabbe (Kinrooi), knopen: ps. omgespeld volgens Frings.  kn"p (Kinrooi), kn"əp (Kinrooi), platen: ps. omgespeld volgens Frings.  plātə (Kinrooi), poen: poën (Kinrooi), ps. omgespeld volgens Frings.  pūn (Kinrooi), schijven: ps. omgespeld volgens Frings.  šy(3)̄və (Kinrooi), spie: ps. omgespeld volgens Frings.  spi (Kinrooi) geld [RND] || Geld in het algemeen; hierbij ook graag allerlei uitdrukkingen [geld, sens, poen, swis, oorden enz.] [N 21 (1963)] III-3-1
gele kwikstaart akkermannetje: akərmɛnəkə (Kinrooi), koewachtertje: koewachtertje (Kinrooi) gele kwikstaart || kwikstaart, geel (16,5 blauwig-grijs boven, geel onder; met lang wiebelstaartje; zomervogel; in weiland en korenvelden; er bestaat ook nog grotere uitgave die langs beekjes huist en zeldzaam is [N 09 (1961)] III-4-1
gele lupine lupinen: lø`pīnǝ (Kinrooi) Lupinus luteus L. Een 30 tot 60 cm hoge plant met een uit gele, lipvormige bloempjes bestaande bloempluim, die bloeit van juni tot september, boonvormige vruchtjes draagt en vooral op zandgronden als bemestingsgewas wordt geteeld. [N Q, 4a; N 11A, 29a en 29b; JG 1a, 1b; A 55, 3b; NE 1, 18; R 3, 30; monogr.] I-5
geloven geloven: gløjvə (Kinrooi), gløͅjvə (Kinrooi) Geloven. [ZND 01 (1922)], [ZND m] III-3-3
gemakkelijk gemakkelijk: ook materiaal znd 23, 77  gəmēͅkələk (Kinrooi) gemakkelijk [ZND 01 (1922)] III-1-4
gemaskerd persoon vastelavondsgek: vastelovenjdsgek (Kinrooi) Hoe heet: een gemaskerd persoon? [ZND 31 (1939)] III-3-2
gemeente gemeent: gəmejnt (Kinrooi) gemeente [ZND m] III-3-1
gepachte hoeve, pachtgoed geleg: [geleg] (Kinrooi) Het bedrijf dat een boer niet in eigen bezit heeft maar pacht (huurt) van de eigenaar aan wie hij in enige vorm betaalt voor het gebruik. Bij winning in L 352 wordt aangetekend: "vroeger heeft de naam denkelijk bestaan, want er is nog een boerderij die de naam De Winning draagt". Bij enkele opgaven in Nederlands Zuid-Limburg wordt opgemerkt dat enige pachthoeven nog in "halfsheid liggen"; de eigenaar ontvangt de helft van het koren, terwijl de pachter ("halfer") het overblijvende koren krijgt met het stro. Algemene en specifieke termen zijn in dit lemma uit elkaar gehouden. Voor de fonetische documentatie van de opgaven die gelijk zijn aan die voor boerderij in het algemeen, zie het lemma "boerderij, algemeen" (1.1.1). [A 10, 2bI; L 38, 21a; L 48, 22; Lu 2, 22; S 27; Wi 18; monogr.; add. uit L 38, 22 en ander materiaal van lemma 1.1.1] I-6
geprimeerde stier prijsstier: prī.sstīǝr (Kinrooi) Stier die prijzen en andere bekroningen heeft behaald. [JG 1a, 1b] I-11