e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 3

TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
spie dikke boterham: Syst. Frings vrl.  spie (Gruitrode), dikke snee brood:   spie (Beverlo), entre-deux:   spi-j (Achel), geld: Opm. sjpie hebben (geld hebben).  sjpie (Egchel), ps. is niet duidelijk of invuller "spie - hanske(s)"als één of twee aparte antwoorden bedoelt  spie (Echt/Gebroek), ps. letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).  sjpĭĕ (Klimmen), ps. omgespeld volgens Frings.  spi (Kinrooi), spij (Lommel), Van Dale: II. spie, 5. (Barg., volkst.) cent; -(coll.) geld, duiten.  spie (Weert), haarspit:   spęi̯ (Diepenbeek, ... ), spī (Beverst, ... ), hoek van een stuk land:   spęi̯ (Lummen), homp brood:   spi (Meeuwen), spi-j (Gruitrode), gesneden  spi-j (As), indien gesneden  spi-j (Opglabbeek), laarzespie:   spi (Bilzen), muntgeld: Van Dale: II. spie, 5. (Barg., volkst.) cent; -(coll.) geld, duiten.  sjpie (Sittard), okselstuk:   spi (Maasmechelen), ploegkam:   spi (Neerpelt), sluitriem:   spi (Sint-Truiden), sluitwig:   spi (Bilzen, ... ), špi (Herten), spie - voor het hoofd:   spi (Loksbergen), stuk:   spi (Hamont), tandwielpal:   špi (Ten Esschen), toogpin:   spi (Maasbracht, ... ), veer:   spi (Geulle), wetstok:   spī (Loksbergen), wig:   spī (Bilzen), wigvormig sluithout:   spei̯ (Maasmechelen, ... ), spi (Gennep, ... ), spī (Achel, ... ), spīi̯ (Tungelroy), spɛi̯ (Beringen, ... ) I-1, I-10, I-3, I-6, I-8, II-10, II-11, II-12, II-7, II-9, III-2-3, III-3-1