e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
muntgeld baar geld: baargeld (Hoensbroek), Opm. is groter.  baar geld (Oirlo), ps. omgespeld volgens Frings.  bargeͅlt (Peer), ba͂rgeͅlt (Peer), bōͅr geͅlt (Val-Meer), biljetten: ps. letterlijk overgenomen (dus niet(s) omgespeld!).  biljĕtte (Schimmert), enkel: ps. omgespeld volgens Frings.  ēͅŋkəl (Hasselt), eͅŋkəl (Sint-Truiden), enkel geld: ps. omgespeld volgens Frings.  eŋkəl geͅlt (Halen), ēͅŋkəl geͅlt (Hasselt), eͅngʔəlgɛlt (Lommel), eͅŋkəlgeͅlt (Niel-bij-St.-Truiden), geldstukken: ps. omgespeld volgens Frings.  geͅldstøkə (Lummen), gereppels: gereppels (Mechelen), hel geld: hel geldj (Sittard, ... ), hêl geld (Tegelen), Opm. hél = hard.  hél geldj (Born), ps. niet omgespeld!  hĕl gĕldj (Heythuysen), helle munt: helle muntj (Limbricht), klatergeld: klooter geldj (Beegden), klootergeldjt (Herten (bij Roermond)), klotergeldj (Kinrooi), ps. omgespeld volgens Frings.  klotərgeͅlš (Maaseik), klōtərgeͅltʔ (Kinrooi), ps. omgespeld volgens Frings. Boven de @ staat nog een dakje (^ deze combinatieletter is niet te maken/om te spellen en heb alleen de @ omgespeld.  klōtərgeͅ^lš (Maaseik), ps. omgespeld volgens Frings. Het -tekentje aan het eind heb ik geïnterpreteerd als een "glottishslag".  klatərgeͅltʔ (Waterloos), ps. omgespeld volgens IPA.  kla͂tərgeͅlʔtʔ (Rotem), kleingeld: klee geld (Eksel, ... ), klei geldj (Neer), kleigeldj (Ell), kleigeljd (Sittard), kleigeljt (Susteren), kleigelt (Geulle), kleigèldj (Guttecoven), kleingeld (Sevenum), kleingeldj (Roosteren), kleingeldsj (Bree), kleingeljd (Sittard), ps. omgespeld volgens Frings.  klegeͅlt (Oud-Waterschei), klēgēͅi̯lt (Spalbeek), klēgeͅilt (Diepenbeek), klēgeͅlt (Hasselt), klēͅgēͅlt (Teuven), klēͅigeͅlt (Rummen), klēͅi̯geͅlš (Bocholt), klēͅi̯geͅlt (Wellen), klēͅi̯n geͅlt (Wintershoven), kleͅigeͅlt (Wellen), kleͅi̯gēͅlt (Borgloon), ⁄klēgēͅlt (Boekt/Heikant), ⁄klēgəlt (Boekt/Heikant), ps. omgespeld volgens Frings. Het -tekentje aan het eind heb ik geïnterpreteerd als een "glottishslag".  klēͅi̯geͅltʔ (Waterloos), ps. omgespeld volgens IPA. Het -tekentje heb ik letterlijk overgenomen.  kleͅi’gɛld (Gelinden, ... ), ps. omgespeld, deels volgens Frings en deels volgens IPA.  kleͅi̯gɛlt (Smeermaas), klingelgeld: klingelgeljt (Susteren), ps. omgespeld volgens Frings. Het -tekentje aan het eind heb ik geïnterpreteerd als een "glottishslag".  kloŋəlgeͅltʔ (Waterloos), klinkend geld: kleenkindj geldj (Tungelroy), klinkend geld (Venlo), klinkend geldj (Haelen, ... ), klinkend geljd (Neeritter), klinkendj geldj (Neer, ... ), Note: oorspronkelijk stond er in de vragenlijst "geltjd", maar heb het op grond van vraag 34a en 52b veranderd in: "geljd"(dus zonder t).  klinkend geljd (Egchel), ps. omgespeld volgens Frings.  kleŋkeͅnt geͅlš (Bocholt), kleŋkəntxeͅlt (Zelem), klinkende munt: klinkende munt (Baarlo, ... ), klinkende muntj (Maasniel, ... ), klinkent munt (Meijel), ps. omgespeld volgens Frings.  klenkəndə mønt (Halen), kleŋkədə mønt (Rotem), kleŋkəndə mønt (Rotem), kleŋəndə mønt (Lommel), klēnkəndə m"nt (Teuven), los geld: los gaeld (Oirlo), los geldj (Weert), los géldj (Puth), ps. invuller heeft hierbij geen fonetische notering gegeven.  losgeld (Kinrooi), ps. omgespeld volgens Frings.  loͅsgeͅlt (Hasselt), macherang: vgl. Heerlen Wb. (pag. 358): mazjerang, melange.  masjeran~g (Heerlen), money (eng.): monnie (Houthem), munten: munte (Hoensbroek), munten (Wijk), muntj (Echt/Gebroek), muntjə (Holtum), ps. letterlijk overgenomen (dus niet(s) omgespeld!).  mŭnte (Schimmert), muntgeld: ps. omgespeld volgens Frings.  møntgeͅld (Lanklaar), paardsogen: ps. omgespeld volgens Frings.  pjeͅsōxə (Lommel), pasgeld: pasgeljd (Sittard), pasmunt: pasmunt (Heerlen), platen: plate (Maastricht), ps. omgespeld volgens Frings.  ploət (Rosmeer), rammelsgeld: rammels-geld (Eygelshoven), spanen: spöön (Middelaar), specie: sjpecie (Sittard), sjpesie (Heerlen), specie (Grathem, ... ), speesie (Leuken, ... ), (= specie).  sjpeessie (Tegelen), (geld-).  schpeese (Heerlen), species: ps. omgespeld volgens Frings.  spēsəs (Hasselt), ps. omgespeld volgens IPA.  spēͅsis (Achel), spie: Van Dale: II. spie, 5. (Barg., volkst.) cent; -(coll.) geld, duiten.  sjpie (Sittard), spijs: vgl. Herten-bij-Roermond Wb. (pag. 233): sjpíes, 1. kalk- of cementspecie.  sjpīēs (Roermond), stukken: ps. omgespeld volgens Frings.  st"kə (Mechelen-aan-de-Maas), stēͅkə (Bree), støkə (Borgloon, ... ), støkən van 2, 5, 1 fraŋ (Hamont), støͅkər van ... (Kaulille), ə støͅk van ... (Kaulille), ə stəkə (Velm), ps. omgespeld volgens Frings. Boven de "@"(omgespeld: @) staat nog een ~; deze combinatieletter is niet te maken/om te spellen en heb alleen de "@"omgespeld.  steͅ~kə (Kermt), ps. omgespeld volgens Frings. Boven de "met een punt eronder staat nog een ´; dit tekentje heb ik niet meegenomen in de omspelling!  st"kə (Ketsingen), ps. omgespeld volgens IPA. Het -tekentje heb ik letterlijk overgenomen.  støk’kə (Gelinden, ... ), wisselgeld: wesselgeld (Mechelen), wisselgeldj (Roosteren), wisselgeljt (Susteren) Inventarisatie uitdrukkingen voor: muntgeld, klinkend geld in het algemeen [geen bankbiljetten dus] [speeses?] [N 21 (1963)] III-3-1