21642 |
muntgeld |
baar geld:
baargeld (Q039p Hoensbroek),
Opm. is groter.
baar geld (L216p Oirlo),
ps. omgespeld volgens Frings.
bargeͅlt (L355p Peer),
ba͂rgeͅlt (L355p Peer),
bōͅr geͅlt (Q178p Val-Meer),
biljetten:
ps. letterlijk overgenomen (dus niet(s) omgespeld!).
biljĕtte (Q098p Schimmert),
enkel:
ps. omgespeld volgens Frings.
ēͅŋkəl (Q002p Hasselt),
eͅŋkəl (P176p Sint-Truiden),
enkel geld:
ps. omgespeld volgens Frings.
eŋkəl geͅlt (P048p Halen),
ēͅŋkəl geͅlt (Q002p Hasselt),
eͅngʔəlgɛlt (K278p Lommel),
eͅŋkəlgeͅlt (P213p Niel-bij-St.-Truiden),
geldstukken:
ps. omgespeld volgens Frings.
geͅldstøkə (P051p Lummen),
gereppels:
gereppels (Q204a Mechelen),
hel geld:
hel geldj (Q020p Sittard, ...
Q020p Sittard),
hêl geld (L270p Tegelen),
Opm. hél = hard.
hél geldj (L428p Born),
ps. niet omgespeld!
hĕl gĕldj (L292p Heythuysen),
helle munt:
helle muntj (L434p Limbricht),
klatergeld:
klooter geldj (L327p Beegden),
klootergeldjt (L330p Herten (bij Roermond)),
klotergeldj (L369p Kinrooi),
ps. omgespeld volgens Frings.
klotərgeͅlš (L372p Maaseik),
klōtərgeͅltʔ (L369p Kinrooi),
ps. omgespeld volgens Frings. Boven de @ staat nog een dakje (^ deze combinatieletter is niet te maken/om te spellen en heb alleen de @ omgespeld.
klōtərgeͅ^lš (L372p Maaseik),
ps. omgespeld volgens Frings. Het -tekentje aan het eind heb ik geïnterpreteerd als een "glottishslag".
klatərgeͅltʔ (L368b Waterloos),
ps. omgespeld volgens IPA.
kla͂tərgeͅlʔtʔ (L420p Rotem),
kleingeld:
klee geld (L353p Eksel, ...
Q113p Heerlen),
klei geldj (L294p Neer),
kleigeldj (L320a Ell),
kleigeljd (Q020p Sittard),
kleigeljt (L432p Susteren),
kleigelt (Q018p Geulle),
kleigèldj (L429p Guttecoven),
kleingeld (L266p Sevenum),
kleingeldj (L373p Roosteren),
kleingeldsj (L360p Bree),
kleingeljd (Q020p Sittard),
ps. omgespeld volgens Frings.
klegeͅlt (Q003a Oud-Waterschei),
klēgēͅi̯lt (P054p Spalbeek),
klēgeͅilt (Q071p Diepenbeek),
klēgeͅlt (Q002p Hasselt),
klēͅgēͅlt (Q209p Teuven),
klēͅigeͅlt (P107a Rummen),
klēͅi̯geͅlš (L317p Bocholt),
klēͅi̯geͅlt (Q078p Wellen),
klēͅi̯n geͅlt (Q079a Wintershoven),
kleͅigeͅlt (Q078p Wellen),
kleͅi̯gēͅlt (Q156p Borgloon),
⁄klēgēͅlt (K361a Boekt/Heikant),
⁄klēgəlt (K361a Boekt/Heikant),
ps. omgespeld volgens Frings. Het -tekentje aan het eind heb ik geïnterpreteerd als een "glottishslag".
klēͅi̯geͅltʔ (L368b Waterloos),
ps. omgespeld volgens IPA. Het -tekentje heb ik letterlijk overgenomen.
kleͅi’gɛld (P186p Gelinden, ...
P197p Heers),
ps. omgespeld, deels volgens Frings en deels volgens IPA.
kleͅi̯gɛlt (Q096d Smeermaas),
klingelgeld:
klingelgeljt (L432p Susteren),
ps. omgespeld volgens Frings. Het -tekentje aan het eind heb ik geïnterpreteerd als een "glottishslag".
kloŋəlgeͅltʔ (L368b Waterloos),
klinkend geld:
kleenkindj geldj (L318b Tungelroy),
klinkend geld (L271p Venlo),
klinkend geldj (L322p Haelen, ...
L434p Limbricht),
klinkend geljd (L321p Neeritter),
klinkendj geldj (L294p Neer, ...
L322a Nunhem),
Note: oorspronkelijk stond er in de vragenlijst "geltjd", maar heb het op grond van vraag 34a en 52b veranderd in: "geljd"(dus zonder t).
klinkend geljd (L290a Egchel),
ps. omgespeld volgens Frings.
kleŋkeͅnt geͅlš (L317p Bocholt),
kleŋkəntxeͅlt (P044p Zelem),
klinkende munt:
klinkende munt (L295p Baarlo, ...
Q111p Klimmen,
L270p Tegelen,
L271p Venlo),
klinkende muntj (L332p Maasniel, ...
L329p Roermond,
L331p Swalmen),
klinkent munt (L265p Meijel),
ps. omgespeld volgens Frings.
klenkəndə mønt (P048p Halen),
kleŋkədə mønt (L420p Rotem),
kleŋkəndə mønt (L420p Rotem),
kleŋəndə mønt (K278p Lommel),
klēnkəndə m"nt (Q209p Teuven),
los geld:
los gaeld (L216p Oirlo),
los geldj (L289p Weert),
los géldj (Q032a Puth),
ps. invuller heeft hierbij geen fonetische notering gegeven.
losgeld (L369p Kinrooi),
ps. omgespeld volgens Frings.
loͅsgeͅlt (Q002p Hasselt),
macherang:
vgl. Heerlen Wb. (pag. 358): mazjerang, melange.
masjeran~g (Q113p Heerlen),
money (eng.):
monnie (Q100p Houthem),
munten:
munte (Q039p Hoensbroek),
munten (Q104p Wijk),
muntj (L381p Echt/Gebroek),
muntjə (L426z Holtum),
ps. letterlijk overgenomen (dus niet(s) omgespeld!).
mŭnte (Q098p Schimmert),
muntgeld:
ps. omgespeld volgens Frings.
møntgeͅld (L422p Lanklaar),
paardsogen:
ps. omgespeld volgens Frings.
pjeͅsōxə (K278p Lommel),
pasgeld:
pasgeljd (Q020p Sittard),
pasmunt:
pasmunt (Q113p Heerlen),
platen:
plate (Q095p Maastricht),
ps. omgespeld volgens Frings.
ploət (Q093p Rosmeer),
rammelsgeld:
rammels-geld (Q119p Eygelshoven),
spanen:
spöön (L159a Middelaar),
specie:
sjpecie (Q020p Sittard),
sjpesie (Q113p Heerlen),
specie (L326p Grathem, ...
Q095p Maastricht,
Q020p Sittard,
L268p Velden),
speesie (L289b Leuken, ...
L163a Milsbeek,
L163p Ottersum,
L318b Tungelroy,
L289p Weert),
(= specie).
sjpeessie (L270p Tegelen),
(geld-).
schpeese (Q113p Heerlen),
species:
ps. omgespeld volgens Frings.
spēsəs (Q002p Hasselt),
ps. omgespeld volgens IPA.
spēͅsis (L282p Achel),
spie:
Van Dale: II. spie, 5. (Barg., volkst.) cent; -(coll.) geld, duiten.
sjpie (Q020p Sittard),
spijs:
vgl. Herten-bij-Roermond Wb. (pag. 233): sjpíes, 1. kalk- of cementspecie.
sjpīēs (L329p Roermond),
stukken:
ps. omgespeld volgens Frings.
st"kə (Q009p Mechelen-aan-de-Maas),
stēͅkə (L360p Bree),
støkə (Q156p Borgloon, ...
Q071p Diepenbeek,
P222p Opheers),
støkən van 2, 5, 1 fraŋ (L286p Hamont),
støͅkər van ... (L316p Kaulille),
ə støͅk van ... (L316p Kaulille),
ə stəkə (P174p Velm),
ps. omgespeld volgens Frings. Boven de "@"(omgespeld: @) staat nog een ~; deze combinatieletter is niet te maken/om te spellen en heb alleen de "@"omgespeld.
steͅ~kə (P055p Kermt),
ps. omgespeld volgens Frings. Boven de "met een punt eronder staat nog een ´; dit tekentje heb ik niet meegenomen in de omspelling!
st"kə (Q176a Ketsingen),
ps. omgespeld volgens IPA. Het -tekentje heb ik letterlijk overgenomen.
støk’kə (P186p Gelinden, ...
P197p Heers),
wisselgeld:
wesselgeld (Q204a Mechelen),
wisselgeldj (L373p Roosteren),
wisselgeljt (L432p Susteren)
|
Inventarisatie uitdrukkingen voor: muntgeld, klinkend geld in het algemeen [geen bankbiljetten dus] [speeses?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|