e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q111p plaats=Klimmen

Overzicht

Gevonden: 7823
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
cent cent: enne sént (Klimmen), Algemene opmerking: invuller noteert als spellingssyteem Veldeke, maar het is gewoon in het Nederlands genoteerd en heb het daarom letterlijk overgenomen (dus niets omgespeld!).  ’ne cent (Klimmen), mieter: Van Dale: I. mieter, eig. klein muntstuk; in de platte uitdr geen mieter, volstrekt niets.  mĭĕter (Klimmen) cent, een ~ [ook oudere woorden als sans?] [N 21 (1963)] III-3-1
center centerpunt: sɛntǝrpønt (Klimmen) Elk van de twee spitse, kegelvormige middenpunten in de vaste en de losse kop van de draaibank waartussen het werkstuk tijdens het draaien op zijn plaats gehouden en gecentreerd wordt. Voordat het werkstuk tussen de centers wordt geklemd, wordt eerst met behulp van een doorslag in het middenpunt van de beide voorvlakken ervan een trechtervormig groefje aangebracht. [N 33, 227; monogr.] II-11
centerboor centerboor: sɛntǝrbǭr (Klimmen) Boorijzer voor hout waarvan de schacht uitloopt in een centreerpunt die de boor leidt. Aan de ene zijde van deze punt bevindt zich een voorsnijder die het te boren gat afschrijft en uitsnijdt en aan de andere zijde een soort gutsje dat het hout binnen de afgeschreven omtrek uitschaaft. Vgl. afb. 74c. Zie ook het lemma ɛcenterboor, schijfboorɛ in Wld II.11, pag. 77-78. Het betreft daar een vergelijkbaar type boor dat gebruikt wordt om grote cirkelvormige gaten in metaal(plaat) aan te brengen.' [N 53, 163a; N G, 31d; monogr.] II-12
centerboor, schijfboor centerboor: sɛntǝrbǭr (Klimmen) Boorijzer waarvan de schacht uitloopt in een centreerpunt met daaromheen één of meer voorsnijders of beiteltjes. De centerboor wordt gebruikt om snel en zuiver grote, cirkelvormige gaten te vervaardigen en om schijven uit plaatmateriaal te boren. Zie ook afb. 112. [N 33, 126; N 33, 148; N 33, 145; monogr.] II-11
centerpons centerpons: sɛntǝrpons (Klimmen) Stalen stift met kegelvormige punt die dient om een uitholling in plaatmateriaal aan te brengen. De centerpons wordt vooral gebruikt om het middelpunt van een te boren gat aan te tekenen. Zie ook afb. 52. [N 33, 262; monogr.] II-11
centiare, maat van 1 m2 vierkante meter: veerkante miëter (Klimmen) de maat die een oppervlakte aangeeft van 1 vierkante meter [centiare, centiaar] [N 91 (1982)] III-4-4
centiem centiem: ps. letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).  enne séntīēm (Klimmen) koperen munt van 1 centiem [N 21 (1963)] III-3-1
cervelaatworst cervelaatworst: sérvelaatwooisj (Klimmen), droogworst: dreugwoorsj (Klimmen), druegwoeësj (Klimmen), drêûgwôôsj (Klimmen), plokworst: blokwoorsj (Klimmen), blòkwôôsj (Klimmen) cervelaatworst [N 06 (1960)] || droogworst [N 06 (1960)] || plokworst [N 06 (1960)] III-2-3
chagrijn chagrijn: (Fr. chagrin).  sjangering (Klimmen), spijt: sjpīēt (Klimmen), verdriet: verdreet (Klimmen) chagrijn [SGV (1914)] || een knagend, afgunstig en mismoedig makend verdriet [chagrijn, chagrijnigheid] [N 85 (1981)] III-1-4
chiquetteerkwast chiquetteur: šikǝtø̜̄r (Klimmen), marbelen kwast: malǝbǝrǝ kwas (Klimmen  [(meervoud: malǝbǝrǝ kwɛs)]  ), pinsel om te marbelen: pinzǝl om tǝ malǝbǝrǝ (Klimmen) Kwast waarvan de haarbundel zich bij vulling met verf in punten scheidt. De kwast wordt gebuikt voor het chiquetteren, een techniek bij het marmerschilderen, bestaande in het aanbrengen van kleine vlekjes. [N 67, 39a] II-9