e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q111p plaats=Klimmen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
knijpen knijpen: kniepe (Klimmen), pitsen: pitsje (Klimmen) Knijpen: vel of vlees met de vingers samenknijpen; drukken (nijpen, knijpen, pitsen). [N 84 (1981)] || nijpen [SGV (1914)] III-1-2
knikkebenen in de knie?n gaan: in de knijje gaon (Klimmen) lopen: met doorknikkende knieën lopen [kwakken] [N 10 (1961)] III-1-2
knikker huif: huuf (Klimmen, ... ), mit huuve sjeete (Klimmen), meisje: kleine stene knikker  meisjke (Klimmen) Balletjes van gebakken aarde, steen, marmer of glas [bolbaai, kets, kaaischeut, jibber, klits, ket, til, knipper, knot, marbol, marbel, mölmer, kaster, kasser, huuf, köls, kölster, vrenkel]. [N 88 (1982)] || knikker [SGV (1914)] || Knikker. || Over het knikkerspel: het knikkeren. [N R (1968)] III-3-2
knikkeren met huiven schieten: mit huuve sjeete (Klimmen) Over het knikkerspel: het knikkeren. [N R (1968)] III-3-2
knikkerkuiltje pot: pot (Klimmen), putje: pøͅtjə (Klimmen) Een holletje in de grond, door de kinderen gebruikt bij het knikkeren? [DC 21 (1952)] || Het holletje in de grond bij t knikkeren [kuil, kuiltje, putje, O, demke]. [N 88 (1982)] III-3-2
knikkers laten rollen schiebelen: sjiebele (Klimmen) Rollen met een licht rond voorwerp. III-3-2
knikkertermen huif-op: huuf op (Klimmen), klitsen: klietsje (Klimmen, ... ), muren: moere (Klimmen), never schieten: neuver sjeete (Klimmen), nokken: noekke (Klimmen), ringschieten: rink sjeete (Klimmen), scha: sja (Klimmen), voor goed: vueur good (Klimmen), voor slecht: vueur sjlech (Klimmen) benamingen in het knikkerspel [SGV (1914)] || Spel met knikkers. || Vals spelen bij het knikkeren. III-3-2
knikkertermen: van meet af van kreis (du.): va kreits (Klimmen), va kreits goa (Klimmen) benamingen in het knikkerspel [SGV (1914)] III-3-2
knipogen een oogje pitsen: n uigsjke pitsje (Klimmen) Knipogen: een oog even sluiten en weer openen, als teken van verstandhouding (knipogen, pinken). [N 84 (1981)] III-1-1
knobbelzwaan wilde zwaan: wil zjwaan (Klimmen), zwaan: zjwaan (Klimmen) zwaan: knobbelzwaan (152 dezelfde als de tamme zwaan [N 09 (1961)] III-4-1