e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q111p plaats=Klimmen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
overall overall: yǝvǝral (Klimmen, ... ), ōvǝral (Klimmen), overall (eng.): niet oorspronkelijk  overall (Klimmen), witte overall: wetǝ yǝvǝral (Klimmen) overall, werkpak uit één stuk [N 23 (1964)] || Uit één stuk vervaardigd werkpak dat de metselaar ter bescherming over zijn gewone kleding aantrekt. [N 30, 5c; monogr.] || Uit één stuk vervaardigd werkpak van witte katoen dat de schilder ter bescherming over zijn gewone kleding aantrekt. [N 67, 100c] II-9, III-1-3
overdekte doorgang achter de dubbele toegangspoort onder de poort: oŋǝr dǝ pǭrt (Klimmen) Achter de dubbele toegangspoort bevindt zich een ruimte, waarboven zich een dak of zolder bevindt. Deze ruimte geeft toegang tot een door woonhuis en bedrijfsgebouwen omgeven binnenplaats. Vergelijk ook afbeelding 6, gesloten hoeve. [N 5A, 77c; N 5, 110; div.; monogr.] I-6
overdragen over tijd gaan: over tijd gaan (Klimmen) Het overschrijden van de draagtijd, gezegd van de koe. [N 3A, 44] I-11
overdreven harde werkers akkoordbedervers: akǭrtbǝdɛrvǝš (Klimmen  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Laura, Julia]), jaagploeg: jāxplōx (Klimmen  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Domaniale]) Te hard werken werd door de collega''s lang niet altijd gewaardeerd. Dat blijkt uit de meeste woordtypen in dit lemma. [N 95, 912] II-5
overgevoelig paard (een) zure: zūrǝ (Klimmen), kwieker: kwīkǝr (Klimmen) Paard dat bij het zien van mensen geluiden en bewegingen maakt, maar zonder kwaadaardigheid. [N 8, 94e] I-9
overgronden, voorlakken overgronden: yǝvǝrgrondǝ (Klimmen), yǝvǝrgronǝ (Klimmen), voorlakken: vyǝrlakǝ (Klimmen) Een tweede grondverflaag aanbrengen op het geschuurde en geplamuurde oppervlak. [N 67, 72c] II-9
overhemd hemd: humme (Klimmen), overhemd: ueverhumme (Klimmen), werkhemd: wirk-humme (Klimmen), zondagshemd: zondes-humme (Klimmen) overhemd [ingels hemd, sporthemd, frontj] [N 23 (1964)] III-1-3
overhoef overhoef: ȳǝvǝrhōf (Klimmen) Verdikking van het kroonbeen boven de hoef. De knobbels op de kroonrand kunnen het gevolg zijn van eigen kroonbetrappeling, verstuiking en misstappen op een oneffen boden, of door betrappeling van andere paarden, vooral bij het draaien op het veld. Als deze beenwoekering groot van omvang is, wordt het kroongewricht stijf en gaat het paard kreupel. Zie afbeelding 14. [N 8, 90m] I-9
overhoeks eggen overkant [eggen]: yǝvǝrkant (Klimmen), øǝvǝrkant (Klimmen), overkeers [eggen]: švǝrkīǝš (Klimmen) Manier van eggen waarbij men met de eg schuin over de akker gaat. Men kan schuin in de lengterichting of schuin in de breedterichting eggen. Zie afb. 71. Nadat men een akker overhoeks geëgd heeft (om onkruid te bestrijden of om de grond gelijk te trekken), egt men hem gewoonlijk in de lengte af. Voor het werkwoordelijk deel eggen en de weglating daarvan bij de varianten zie men de toelichting bij het lemma ¬¥eggen¬¥. [JG 1b + 1c + 1d + 2c; N 11, 84c; N 11A, 177c; div.; monogr.] I-2
overjas (alg.) lange jas: lange jas (Klimmen), mantel: mantel (Klimmen), overjas: euverjaes (Klimmen), ueverjas (Klimmen, ... ), ûûver-jas (Klimmen), paletot (fr.): v. Fr. paletot.  palto (Klimmen), winterjas: winter-jas (Klimmen), winterjaes (Klimmen), winterjas (Klimmen) herenoverjas; inventarisatie huidige uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 25 (1964)] || herenoverjas; inventarisatie vero uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 25 (1964)] || overjas, lange ~, dik en warm [euverpalto, palzeer, jaager] [N 23 (1964)] III-1-3