e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q111p plaats=Klimmen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wilgenkatje katje: #NAME?  kètsjes (Klimmen), -  ketjes (Klimmen), Veldeke  ketjes (Klimmen) De aarachtige bloeiwijze van sommige bomen, katje (kat, katje, poeske, prop, stop, knop). [N 82 (1981)] || wilg, bloeiwijze van [DC 68 (1993)] III-4-3
wilgensoorten rode wijde: -  rooi wie (Klimmen) wilg (Salix) [DC 28 (1956)] III-4-3
wilgenteen goets: ± WLD  gŏĕtsj (Klimmen), vits: #NAME?  vĭĕtsj (Klimmen), Veldeke  ’n wietsj (Klimmen), ± WLD  wĭĕtsj (Klimmen) De tak, wijg van een wilg (wis, poot, sliet). [N 82 (1981)] III-4-3
willen willen: wille (Klimmen, ... ) willen [SGV (1914)] || willen (geen context) [DC 38 (1964)] III-1-4
wimpel wimpel: wimpel (Klimmen), wumpel (Klimmen) een lange smalle vlag [wimpel, vleugel] [N 90 (1982)] III-3-1
wimper plimp: plùmp (Klimmen) wimper [DC 01 (1931)] III-1-1
wind poep: poep (Klimmen), poepje: puupke (Klimmen), vots: vots (Klimmen) Wind: ontsnappende darmgassen, een buikwind (scheet, veest, poepje, wind). [N 84 (1981)] III-1-1
wind (alg.) wind: wind (Klimmen) wind [SGV (1914)] III-4-4
winddroog goed om met te werken: gōt˱ ǫm met tǝ werǝkǝ (Klimmen), verzadigd: vǝrzādex (Klimmen), winddroog: went˱dryǝx (Klimmen) Gezegd van metselstenen die aan de oppervlakte droog en inwendig nat zijn. Zie ook de toelichting bij het lemma 'Metselstenen bevochtigen'. [N 31, 13b] II-9
winde winde: WLD  win (Klimmen), winde (Klimmen) Hoe noemt u de winde: een voornachtige vis met gedrongen lichaam, zijdelings sterk samengedrukt, de mondopening is enigszins omhooggericht, de staartvin is diep ingesneden. De rug is donkergroen-blauw, de flanken en buik zilverwit en borst-, buik- en aars [N 83 (1981)] III-4-2