e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Klimmen

Overzicht

Gevonden: 7824
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
afscheuren, afritsen afroetsen: aafroetse (Klimmen), afscheuren: aafsjäöre (Klimmen), aftrekken: aaftrèkke (Klimmen) afscheuren [rippen, afritsen] [N 91 (1982)] III-4-4
afschieten, ontsteken afdraaien: āfdriǝ (Klimmen  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Emma]), schieten: šētǝ (Klimmen  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Zwartberg, Eisden]) De met springstof geladen schietgaten tot ontploffing brengen. [N 95, 412; monogr.; N 95, 442 add.] II-5
afschilderverf dekverf: dɛq˲[verf] (Klimmen), lak: lak (Klimmen), standoligverf: štant˱ǭlex˲vęrǝf (Klimmen) Algemene benaming voor verf waarmee wordt afgeschilderd. De verflaag die op deze wijze wordt verkregen, wordt in Q 71 'eindlaag' ('ęjntlǭx') genoemd. Bij buitenschilderwerk wordt als afschilderverf meestal glanzende loodwitverf maar ook wel Japanlak gebruikt, bij binnenschilderwerk daarentegen glanzende of matte zinkwitverf of Japanlak (Zwiers I, pag. 23). [N 67, 19a] II-9
afschrijflat, rij aanstrijplat: āštrīplat (Klimmen) IJzeren of stalen lat waarlangs men rechte lijnen aftekent op het plaatmateriaal. De stalen rij wordt ook gebruikt voor het controleren van de vlakheid van materialen. Zie ook afb. 73. [N 33, 263; N 64, 84; N 66, 3] II-11
afslaan, van noten houwen: ± WLD  houwe (Klimmen), slaan: + WLD  sjlaon (Klimmen), Veldeke  nuet sjlao (Klimmen) Noten afslaan (boeken, beuken slaan, rammelen, sloesteren). [N 82 (1981)] I-7
afslag afslag: āfšlāx (Klimmen  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Hoop kool- of ertsbrokken, ontstaan door het schieten. [N 95, 451; N 95, 429; monogr.; Vwo 50] II-5
afsluiting van een remhelling valboom: valbǫwm (Klimmen  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]) Afsluitboom aan de voet van een remhelling die dient om op hol geraakte wagens, die door de grote snelheid die zij kunnen ontwikkelen veel schade kunnen aanrichten, op te vangen. [N 95, 687; monogr.] II-5
afsmeren beklenen: bǝklē̜nǝ (Klimmen), klenen: klē̜nǝ (Klimmen), toesmeren: tušmiǝrǝ (Klimmen) De veldoven zonder muren aan de buitenzijde afsmeren met natte klei. [N 98, 116; monogr.] II-8
afstand tussen de ondersteuningen bouwafstand: buwāfštant (Klimmen  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Maurits]) De afstand in meters of centimeters tussen de ondersteuningen onderling. Door middel van schoren, welke tussen de ondersteuningen worden bevestigd, wordt deze afstand gehandhaafd. In de mijn van Zolder staan de ondersteuningen volgens de invuller uit K 361 op 80 cm van elkaar. [N 95, 369; monogr.] II-5
afstandskaart met coördinaten afstandsboekje: ’t aafsjtandsbaiksjke (Klimmen) Hoe heet verder in Uw dialect: de afstandskaart met coördinaten? [N 93 (1983)] III-3-2