33708 |
heizode los- en stukploegen |
villen:
velǝ (Q111p Klimmen)
|
[N 27, 16]
I-8
|
33725 |
hek |
veken:
vēkǝ (Q111p Klimmen)
|
Algemene benaming. [N 14, 62; S 13; L 1a-m; RND 8, 20; R I, 44; R I, 45; monogr.]
I-8
|
33726 |
hek aan de ingang van een wei |
barrier:
barēr (Q111p Klimmen),
brēr (Q111p Klimmen),
gaard:
gār (Q111p Klimmen),
veken:
vē̜kǝ (Q111p Klimmen),
vouwere:
vau̯wǝrǝ (Q111p Klimmen)
|
In dit lemma zijn vooral de antwoorden ondergebracht van de vragen naar ø̄hek aan de ingang van een weiø̄ (N 14, 67), ø̄een (toegangs)hek, gevlochten van twijgen en opgehangen tussen twee stijlen, dat in een omheining is aangebracht of op een dam (in een sloot) is geplaatstø̄ (A 25, 5a), ø̄een hek, slag- of draaiboom op een doorgang naar akker of weide, of ter versperring van een weg in privaatbezitø̄ (L 19B, 6). [N 14, 67; A 25, 5a; L 19B, 6; Vld.; JG, 2c; monogr.]
I-8
|
19461 |
hek, hekwerk |
hek:
hègke = meervoud
de hèk (Q111p Klimmen),
hekwerk:
hèGkwerk (Q111p Klimmen),
staketsel:
sjtankétsel (Q111p Klimmen)
|
Afscheiding of omheining uit staken, staven of palen (heining, grille, hekkens, hek) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
19488 |
hek, poortje |
veken:
vêke (Q111p Klimmen)
|
hek [SGV (1914)]
III-2-1
|
23906 |
hel |
hel:
de hèl (Q111p Klimmen, ...
Q111p Klimmen),
de hél (Q111p Klimmen)
|
De hel [hèl, höl]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
27808 |
helling |
helling:
hɛleŋ (Q111p Klimmen
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Wilhelmina])
|
Hellende mijngang, vaak voor mechanisch vervoer. Het woordtype "grâle" wordt in de mijn van Beringen gebruikt voor een hellende gang die gaat van een grote dwarsgang naar een pijler die lager ligt. [N 95, 517; monogr.; N 95, add.; Vwo 344; Vwo 367]
II-5
|
27987 |
helling van een koollaag |
het invallen:
ǝt evalǝ (Q111p Klimmen
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Domaniale])
|
De hoek die een koollaag maakt met het horizontale vlak. Deze hoek, de hellingshoek, kan 0 tot 90 graden bedragen. Naar gelang de hellingshoek onderscheidt men vlak liggende, halfsteile en steile lagen. Het overgrote deel der koollagen in Zuid-Limburg (Ned.) ligt onder een flauwe helling. Soms komen daar halfsteile en steile hellingen voor (Driessen, pag. 8). [N 95, 519; monogr.]
II-5
|
18998 |
helpen |
helpen:
hèllepe (Q111p Klimmen)
|
helpen (geen context) [DC 37 (1964)]
III-1-4
|
27546 |
hemd |
hemd:
hømǝ (Q111p Klimmen
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Zwartberg])
|
Hemd, meestal gemaakt van flanel. [N 95, 60; monogr.]
II-5
|