18589 |
overall |
overall:
yǝvǝral (Q111p Klimmen, ...
Q111p Klimmen),
ōvǝral (Q111p Klimmen),
overall (eng.):
niet oorspronkelijk
overall (Q111p Klimmen),
witte overall:
wetǝ yǝvǝral (Q111p Klimmen)
|
overall, werkpak uit één stuk [N 23 (1964)] || Uit één stuk vervaardigd werkpak dat de metselaar ter bescherming over zijn gewone kleding aantrekt. [N 30, 5c; monogr.] || Uit één stuk vervaardigd werkpak van witte katoen dat de schilder ter bescherming over zijn gewone kleding aantrekt. [N 67, 100c]
II-9, III-1-3
|
33469 |
overdekte doorgang achter de dubbele toegangspoort |
onder de poort:
oŋǝr dǝ pǭrt (Q111p Klimmen)
|
Achter de dubbele toegangspoort bevindt zich een ruimte, waarboven zich een dak of zolder bevindt. Deze ruimte geeft toegang tot een door woonhuis en bedrijfsgebouwen omgeven binnenplaats. Vergelijk ook afbeelding 6, gesloten hoeve. [N 5A, 77c; N 5, 110; div.; monogr.]
I-6
|
34168 |
overdragen |
over tijd gaan:
over tijd gaan (Q111p Klimmen)
|
Het overschrijden van de draagtijd, gezegd van de koe. [N 3A, 44]
I-11
|
27562 |
overdreven harde werkers |
akkoordbedervers:
akǭrtbǝdɛrvǝš (Q111p Klimmen
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Laura, Julia]),
jaagploeg:
jāxplōx (Q111p Klimmen
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Domaniale])
|
Te hard werken werd door de collega''s lang niet altijd gewaardeerd. Dat blijkt uit de meeste woordtypen in dit lemma. [N 95, 912]
II-5
|
33817 |
overgevoelig paard |
(een) zure:
zūrǝ (Q111p Klimmen),
kwieker:
kwīkǝr (Q111p Klimmen)
|
Paard dat bij het zien van mensen geluiden en bewegingen maakt, maar zonder kwaadaardigheid. [N 8, 94e]
I-9
|
30724 |
overgronden, voorlakken |
overgronden:
yǝvǝrgrondǝ (Q111p Klimmen),
yǝvǝrgronǝ (Q111p Klimmen),
voorlakken:
vyǝrlakǝ (Q111p Klimmen)
|
Een tweede grondverflaag aanbrengen op het geschuurde en geplamuurde oppervlak. [N 67, 72c]
II-9
|
18695 |
overhemd |
hemd:
humme (Q111p Klimmen),
overhemd:
ueverhumme (Q111p Klimmen),
werkhemd:
wirk-humme (Q111p Klimmen),
zondagshemd:
zondes-humme (Q111p Klimmen)
|
overhemd [ingels hemd, sporthemd, frontj] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
33899 |
overhoef |
overhoef:
ȳǝvǝrhōf (Q111p Klimmen)
|
Verdikking van het kroonbeen boven de hoef. De knobbels op de kroonrand kunnen het gevolg zijn van eigen kroonbetrappeling, verstuiking en misstappen op een oneffen boden, of door betrappeling van andere paarden, vooral bij het draaien op het veld. Als deze beenwoekering groot van omvang is, wordt het kroongewricht stijf en gaat het paard kreupel. Zie afbeelding 14. [N 8, 90m]
I-9
|
32799 |
overhoeks eggen |
overkant [eggen]:
yǝvǝrkant (Q111p Klimmen),
øǝvǝrkant (Q111p Klimmen),
overkeers [eggen]:
švǝrkīǝš (Q111p Klimmen)
|
Manier van eggen waarbij men met de eg schuin over de akker gaat. Men kan schuin in de lengterichting of schuin in de breedterichting eggen. Zie afb. 71. Nadat men een akker overhoeks geëgd heeft (om onkruid te bestrijden of om de grond gelijk te trekken), egt men hem gewoonlijk in de lengte af. Voor het werkwoordelijk deel eggen en de weglating daarvan bij de varianten zie men de toelichting bij het lemma ¬¥eggen¬¥. [JG 1b + 1c + 1d + 2c; N 11, 84c; N 11A, 177c; div.; monogr.]
I-2
|
18553 |
overjas (alg.) |
lange jas:
lange jas (Q111p Klimmen),
mantel:
mantel (Q111p Klimmen),
overjas:
euverjaes (Q111p Klimmen),
ueverjas (Q111p Klimmen, ...
Q111p Klimmen),
ûûver-jas (Q111p Klimmen),
paletot (fr.):
v. Fr. paletot.
palto (Q111p Klimmen),
winterjas:
winter-jas (Q111p Klimmen),
winterjaes (Q111p Klimmen),
winterjas (Q111p Klimmen)
|
herenoverjas; inventarisatie huidige uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 25 (1964)] || herenoverjas; inventarisatie vero uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 25 (1964)] || overjas, lange ~, dik en warm [euverpalto, palzeer, jaager] [N 23 (1964)]
III-1-3
|