e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Klimmen

Overzicht

Gevonden: 7824

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
aandringen aandringen: aandringe (Klimmen) met klem trachten gedaan te krijgen, met drang onder de aandacht brengen [prossen, aandringen] [N 85 (1981)] III-1-4
aangeven, verklikken aanbrengen: aanbringe (Klimmen, ... ), aangeven: aagaeve (Klimmen), aangaeve (Klimmen), aanschieten: aansjiete (Klimmen), verklappen: verklappe (Klimmen), verraden: verrao (Klimmen, ... ) een overtreding of misdrijf bekend maken aan de overheid [aangeven, verklikken, verklappen] [N 90 (1982)] || heimelijk een overtreding of misdrijf aangeven [bij de overheid] [klikken, verklikken, paanderdragen, klikspanen] [N 90 (1982)] III-3-1
aangooien opsteken: opštē̜kǝ (Klimmen) Het opgooien van stro of riet door de helper van de dekker. [N F, 43] II-9
aanhangkap koppelkap: kǫpǝlkap (Klimmen  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Domaniale]) Algemene benaming voor verschillende typen metalen kappen die bij ondersteuning in pijlers toegepast worden. Er bestaan verschillende soorten pijlerkappen, zoals de Haarmannkap, de Gutehoffnungshüttekap en de Van Werschkap. Pijlerkappen kunnen los naast elkaar worden geplaatst, maar ze kunnen ook onderling met elkaar worden verbonden. Daarnaast zijn er kappen die aan de reeds bestaande kunnen worden bevestigd en tegen het dak rusten en dit voorlopig ondersteunen zonder dat er een stijl onder is geplaatst. Dit type kap wordt vooral toegepast in mechanische pijlers waar een stijlenvrij koolfront noodzakelijk is (MBK III pag. 92-93). [N 95, 609; N 95, 363] II-5
aanhitsen hissen: Veldeke  hiesse (Klimmen), kissen: kiessje (Klimmen, ... ), ophitsen: ophietse (Klimmen) aanhitsen || Hoe noemt u een hond kwaad maken, aanhitsen (hitsen, hissen, opkiezen) [N 83 (1981)] || ophitsen ve hond III-2-1
aanhoudend bepoetelen beknuffelen: beduimelen  beknoevele (Klimmen), fiemelen: fiemele (Klimmen), fommelen: foemele (Klimmen), betekent meestal knuffelen  foemele (Klimmen), handvollen: hamfele (Klimmen), knuffelen: betekent meestal knuffelen  knoevele (Klimmen) aanhoudend in de handen nemen [haffele, verhandvollen] [N 10 (1961)] III-1-2
aanhoudend regenen knoeien: Nb. voor de regen vluchten, een droge plaats opzoeken = sjoele.  knôôje (Klimmen), weet niet van ophouden: wet neet van ophûûre (Klimmen), zich aan de gang houden: ⁄t hilt zich aan de gang (Klimmen) voortdurend regenen [knoeien] [N 22 (1963)] III-4-4
aankondigingskastje uithangkastje: oethangkéske (Klimmen) de plaats waar gemeentelijke aankondigingen etc. opgehangen worden [gebooi] [N 90 (1982)] III-3-1
aankoppelen aankoppelen: ākǫpǝlǝ (Klimmen  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Wilhelmina]) Met behulp van een koppeling mijnwagens aan elkaar vastmaken. [N 95, 679; monogr.; Vwo 7; Vwo 8; Vwo 10; Vwo 11] II-5
aanmelken aantrekken: āntrɛkǝ (Klimmen), voormelken: vȳǝrmɛlǝkǝ (Klimmen) Het maken van de eerste melkbewegingen bij een vaars die pas gekalfd heeft, gezegd van de boer. [N 3A, 61] I-11