24113 |
sint-elizabethsvereniging |
sint-elizabethsvereniging:
st elisabethsvereiniging (Q111p Klimmen),
sint-elizabethvereniging:
de sint elisabethvereineging (Q111p Klimmen)
|
De vereniging van R.K. gehuwde en ongehuwde vrouwen die zich bezighield met ziekenbezoek en de zorg voor verwaarloosde kinderen (St. Elisabethsvereniging). [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23429 |
sint-jozefaltaar |
altaar van sint-jozep:
èlter van st joeëzep (Q111p Klimmen),
jozepaltaar:
joeëzepèlter (Q111p Klimmen),
sint-jozefaltaar:
st josefelter (Q111p Klimmen),
sint-jozepsaltaar:
dr sint joeëzepselter (Q111p Klimmen)
|
Het (zij)altaar dat is toegewijd aan de H. Jozef en waarop of waarboven zijn beeltenis zich bevindt [St.Jozef-altaar]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23400 |
sint-jozefbeeld |
beeld van sint-jozep:
beeld van sint joeëzep (Q111p Klimmen),
heilige jozep:
`nen hèllige Joeëzep (Q111p Klimmen),
ne hèllige joeëzep (Q111p Klimmen),
jozefbeeld:
Jozefbeeld (Q111p Klimmen),
sint-jozefbeeld:
st josefbeeld (Q111p Klimmen),
sint-jozep:
`ne Sint Joeëzep (Q111p Klimmen),
sint-jozepbeeld:
`n Sint-Joëzepbeeld (Q111p Klimmen),
sint joeëzepbeeld (Q111p Klimmen)
|
Een beeld van de H. Jozef. [N 96A (1989)] || Een beeld van St. Jozef. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
22765 |
sint-maartensvuur |
sint-maartensvuur:
Sint Maertesvuur (Q111p Klimmen)
|
Het vuur dat op St. Maarten wordt ontstoken, Sint Maartensvuur. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
24114 |
sint-vincentiusvereniging |
sint-vincentiusvereniging:
de sint vincentiusvereineging (Q111p Klimmen),
de st. vincentius vereniging (Q111p Klimmen),
vincentius:
de vincentius (Q111p Klimmen)
|
De vereniging voor bezoek van thuiszittende armen en ondersteuning daarvan (St. Vincentius). [N 96D (1989)]
III-3-3
|
19420 |
sintel |
krei:
krej (Q111p Klimmen),
kré-jje (Q111p Klimmen)
|
Geheel of halfuitgebrand samengesmolten stuk steenkool (sintel, singel, slak) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
31245 |
sintelgat, slakkengat |
kraaienbak:
krɛjǝbak (Q111p Klimmen)
|
Het gat onder het smidsvuur waarnaar de slakken en sintels worden afgevoerd. Zie ook afb. 6. In Q 5 werden de sintels langs de bovenzijde van het smidsvuur verwijderd met behulp van de ɛhaardstekɛ. In Q 83 werden de slakken opzij van het smidsbed gegooid en van daaruit vervolgens in een korf. Zie voor het woorddeel kraaien- ook RhWb (IV), kol. 1451 s.v. ɛKreieɛ, "Kohlenschlacke, die Kruste, die das ɛGedecksɛ (Gris) im Ofen bildet, ausgebrannte Kohlen" en Haust, ɛDictionnaireɛ ɛLiégeoisɛ, pag. 176 s.v. ɛcrahêɛ, "morceau de houille incomplètement br√ªlé."' [N 33, 33]
II-11
|
22703 |
sinterklaas |
sinterklaas:
Sinterklaos (Q111p Klimmen),
Sinterkloas (Q111p Klimmen)
|
6 december, Sint Nicolaas, Sinterklaas [tsinterkloaës]. [N 96C (1989)]
III-3-2
|
19065 |
sip (kijken) |
beteuterd kijken:
betueuterd kieke (Q111p Klimmen)
|
sip kijken [SGV (1914)]
III-1-4
|
25047 |
sissen |
jagen:
jage (Q111p Klimmen),
kissen:
kiesje (Q111p Klimmen),
sissen:
sissen (Q111p Klimmen)
|
een scherp geluid voortbrengen door lucht of damp met kracht uit een nauwe opening te doen stromen [sissen, tissen] [N 91 (1982)]
III-4-4
|