18127 |
tetanus |
klem:
klem (Q111p Klimmen)
|
Tetanus: ziekte waarbij een verstijving van de spieren optreedt, die begint bij de kauwspieren en zich dan uitspreidt over de rompspieren (klem). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
33760 |
tetveulen |
zuikveulen:
zūkvȳǝlǝ (Q111p Klimmen)
|
Veulen dat nog gezoogd wordt. Een tetveulen is ouder dan een zuigeling en kan verkocht worden. [JG 1a, 1b; N 8, 2]
I-9
|
19347 |
tevreden; tevredenheid |
content:
kòntent zieë (Q111p Klimmen)
|
tevredenheid, genoegen [trek, plezier, goesting, snoel] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19554 |
theelepeltje |
suikerlepel:
soekerlèpel (Q111p Klimmen),
suikerlepeltje:
soekerlèpelke (Q111p Klimmen),
soekkerlaepelke (Q111p Klimmen, ...
Q111p Klimmen)
|
lepel, metalen ~; inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] || theelepeltje (suikerlippelke) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
19516 |
theepot |
theepot:
tee-pot (Q111p Klimmen),
teepot (Q111p Klimmen),
tieë-pot (Q111p Klimmen)
|
pot waarin thee wordt gezet [N 20 (zj)] || pot, metalen ~; inventarisatie benamingen (tutpot, pappot, trekpot, braajpot); betekenis/uitspraak [N 20 (zj)]
III-2-1
|
19596 |
theezeefje |
theezeefje:
tee-zeefke (Q111p Klimmen)
|
zeef; inventarisatie soorten en gebruiksmogelijkheden; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)]
III-2-1
|
19781 |
thuis |
heem:
heim (Q111p Klimmen)
|
thuis [SGV (1914)]
III-2-1
|
29742 |
tichelen |
brikken bakken:
brekǝ bakǝ (Q111p Klimmen)
|
Stenen bakken in veldovens. [N 98, 112; monogr.]
II-8
|
25328 |
tien, oude maat voor kolen |
tien:
1 vingerhood = ± 0,01 lieter 1 mäötje = ± 0,10 lieter 1 sjöpke = ± 0,25 lieter 1 pint = ± 0,60 lieter 1 beksjke = ± 1/4 pint 1 hèjfke = ± 1/2 kan 1 kan = ± 1,40 lieter 1 anker = ± 30 kan 1 aam = ± 4 anker 1 iëker = ± 8 kan sjtök = oude wijnmaat van ? vaan = oude biermaat van ? tien = oude kolenmaat van 1/2 hectoliter of 2 kuipen okshoof = oude wijnmaat van ? Alle vorengenoemde maten en gewichten zijn in onbruik. De woorden zijn alleen nog bij ouderen bekend.
tien (Q111p Klimmen)
|
tien, oude kolenmaat [N 91 (1982)]
III-4-4
|
21611 |
tien-guldenstuk |
gouden tientje:
’n gauwwe Tieëntje (Q111p Klimmen),
Algemene opmerking: invuller noteert als spellingssyteem Veldeke, maar het is gewoon in het Nederlands genoteerd en heb het daarom letterlijk overgenomen (dus niets omgespeld!).
e gouwe tieëntje (Q111p Klimmen)
|
tien-guldenstuk, een ~ [N 21 (1963)]
III-3-1
|