21612 |
tien |
biljet van tien gulden:
ps. omgespeld volgens Frings.
tiŋ (Q071p Diepenbeek),
middelste kegel:
den tien (Q001p Zonhoven),
den tin (Q001p Zonhoven),
tien, oude maat voor kolen:
1 vingerhood = ± 0,01 lieter 1 mäötje = ± 0,10 lieter 1 sjöpke = ± 0,25 lieter 1 pint = ± 0,60 lieter 1 beksjke = ± 1/4 pint 1 hèjfke = ± 1/2 kan 1 kan = ± 1,40 lieter 1 anker = ± 30 kan 1 aam = ± 4 anker 1 iëker = ± 8 kan sjtök = oude wijnmaat van ? vaan = oude biermaat van ? tien = oude kolenmaat van 1/2 hectoliter of 2 kuipen okshoof = oude wijnmaat van ? Alle vorengenoemde maten en gewichten zijn in onbruik. De woorden zijn alleen nog bij ouderen bekend.
tien (Q111p Klimmen),
tiend:
tièn (Q098p Schimmert)
III-3-1, III-3-2, III-4-4
|
|