23374 |
verpachte banken |
a-banken:
de A-benk (Q111p Klimmen),
huurplaatsen:
huurplaats (Q111p Klimmen),
verpachte banken:
verpachte benk (Q111p Klimmen),
verpachte plaatsen:
verpachte plaatsje (Q111p Klimmen)
|
De kerkbanken waarvan de plaatsen aan parochianen verpacht werden. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23249 |
verplichte feestdag |
verplichte feestdag:
verplichte fieësdaag (Q111p Klimmen),
zondag:
zondig (Q111p Klimmen)
|
Een geboden, verplichte feestdag [festerandach]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
18899 |
verplichting |
moeten:
mòtte (Q111p Klimmen),
verplichting:
verplichting (Q111p Klimmen)
|
het verplicht zijn [moetert, verplichting] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
24997 |
verpulveren |
verpulveren:
verpulvere (Q111p Klimmen)
|
tot poeder maken of worden [miezelen, verpulveren] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
20576 |
verschaald |
verschaald:
versjaald beer (Q111p Klimmen),
vərsjaalt (Q111p Klimmen)
|
verschaald; Hoe noemt U: Door lang staan geur en kracht verloren hebbend, gezegd van bier (verschaald) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
25090 |
verschieten |
verkleuren:
verkleure (Q111p Klimmen),
verschieten:
versjete (Q111p Klimmen),
versjéte (Q111p Klimmen)
|
anders worden van kleur door het (zon)licht, gezegd van bijv. kledingstukken [verschieten, afgaan] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
23916 |
verschijning |
verschijning:
`n versjiening häbbe (Q111p Klimmen),
`n versjiening kriege (Q111p Klimmen),
n versjiening (Q111p Klimmen),
un versjiening (Q111p Klimmen)
|
Een verschijning hebben/krijgen. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
22709 |
verschillende knikkerspelen |
prijs schieten:
pris sjētə (Q111p Klimmen),
putjeschieten:
potje sjeete (Q111p Klimmen),
titsen:
titsjə (Q111p Klimmen)
|
benamingen in het knikkerspel [SGV (1914)] || Hoe worden (werden) de verschillende knikkerspelen genoemd? [N R (1968)]
III-3-2
|
27965 |
verschuiven |
omschuiven:
omšȳvǝ (Q111p Klimmen
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Maurits])
|
Het transportmiddel van een pijler in zijn geheel in de richting van het koolfront verschuiven. In tegenstelling tot het verleggen hoeft de transportinstallatie daarbij niet gedemonteerd te worden. Zie ook het lemma Verleggen. [N 95, 535]
II-5
|
21666 |
verschuldigd zijn |
schuldig zijn:
sjöllig zieë (Q111p Klimmen)
|
verplicht te betalen [schuldig (zijn), plichtig zijn, gelden] [N 89 (1982)]
III-3-1
|