e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Klimmen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
voile [2] sluier: sjlui-j-er (Klimmen) tule, strook ~ van de grote witte muts die van het hoofd afhing over schouders en rug {afb} [slöjjer] [N 25 (1964)] III-1-3
voile, falie voilettetje (<fr.): velétje (Klimmen) Korte sluier bij dames en alleen voor het gezicht. [N 25 (1964)] III-1-3
volder volder: vǫldǝr (Klimmen  [(plat en rond)]  ) Hamer met afgeronde baan die de smid gebruikt bij het rond omsmeden of "rond innemen" van kanten of uitstekende delen van een smeedstuk. Bij smeedwerk met behulp van de volder houdt de smid met zijn rechterhand de steel van dit werktuig vast en met zijn linkerhand de smeedtang met het werkstuk. De smidsknecht slaat vervolgens met de voorhamer op de bovenzijde van de volder. De volder wordt ook vaak gebruikt in combinatie met een ondervolder. De baan van dit werktuig heeft dezelfde vorm als de volder, maar is aan de onderzijde voorzien van een pin die in het aambeeldgat past. Zie ook afb. 38. [N 33, 80; monogr.] II-11
volière aan het duivenhok ren: de ren (Klimmen) een grote kooi of volière aan het duivenhok aangebouwd? [N 93 (1983)] III-3-2
volk (mensen) lui: lyj (Klimmen) volk [RND] III-3-1
volk (natie) volk: vouk (Klimmen) de gezamenlijke bewoners van een staat [volk, natie, diet] [N 88 (1982)] III-3-1
volkszang samenzang: samezank (Klimmen), volkszang: volkszank (Klimmen, ... ), vollekszank (Klimmen) Volkszang, samenzang van de gelovigen. [N 96B (1989)] III-3-3
volle aflaat volle aflaat: `ne volle aflaot (Klimmen), enne volle aaflaot (Klimmen), volle aafloot (Klimmen) Een volle aflaat. [N 96B (1989)] III-3-3
volle maan volle maan: vòlle maon (Klimmen), volle mond (du.): volle maon(d) (Klimmen) schijngestalte van de maan: volle maan [N 81 (1980)] III-4-4
volle wagen volle: volǝ (Klimmen  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) [N 95, 673b; monogr.] II-5